Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/421

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

maar die ditmaal beladen is met allerlei papieren, gezegelde en ongezegelde brieven, staatsstukken en projecten, die hij uitzoekt, samenvoegt, doorleest en verscheurt, of vluchtig inziet en teekent. Een bewijs, hoe weinig zijn ijver voor bezigheden en zijne geschiktheid daartoe is verflauwd en verlamd. Weêr is hij niet alleen, maar geen mededinger staat glurend en tegenstrevend aan zijne zijde, slechts zijne goede engel, zijne liefelijke Valentine, die met bezorgdheid ieder zijner gebaren bespiedt. Zij is bleek, lijdend en eene kennelijke onrust is leesbaar op hare trekken; hare kleeding is achteloos, en zij schijnt van hare vroegere blijgeestigheid niets behouden te hebben, dan het gedwongen glimlachje, waaronder zij voor den Kardinaal hare zielesmart tracht te verbergen. In dit vertrek heerscht eene ongestoorde stilte; maar dat is niet, omdat de groote man gansch verlaten is, in de aangrenzende voorzaal van het kleine slot, waar hij zijn intrek heeft moeten nemen, vindt gij al de beambten en de lieden bijeen, die hem op die reis hebben mogen volgen; vele anderen zijn hem zelfs vrijwillig nagereisd; vele vrouwen van Donna Valentine zijn dáár. Men hoort geene luidruchtige klaagtonen; men ziet niet het gemaakte klaaggebaar der etiquette; maar ieders gelaat teekent de diepe, stille verslagenheid eener waarachtige droefheid; men loopt niet wild dooreen met een omslachtig dienstbetoon, maar als er een bevel gegeven wordt, ziet men het op hetzelfde oogenblik snel en juist uitgevoerd; niemand spreekt van zijne vreeze, maar als er stilte geboden wordt, hoort men zelfs geene ademhaling, en de vrouwen, die haar gebed niet staken, dragen het slechts in gedachten op aan de Godheid. Het is de volvaardige gehoorzaamheid der liefde, der dankbaarheid en der ernstige hoogachting; en daar buiten staat het volk handenwringend en klagend, en roept elkander toe, dat de Aartsbisschop van Toledo krank is, dat de Franschen of de Vlamingen hunnen Heilige vergift hebben gegeven en zweert wraak aan Franschen en Vlamingen, of ijlt in de kerken, en vast en bidt vrijwillig en offert den laatsten penning voor een waslicht aan den reddenden schutspatroon, die den algemeenen weldoener nog weêr krachten geven wil, om te leven. Dat deed het volk, dat niets dan de ruwe oppervlakte zijner weldaden had kunnen overzien; en de grooten, die de diepte