Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/101

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

OEFENINGEN EN OEFENINGHOUDERS 15


toog: ,De volksleeraars behoorden mannen te zijn, die het bruikbare van het onbruikbare weten te schiften, en, hebben zij het voor eigene oefening noodig, om de doothoven van geleerdheid te doorkruisen, heilig hebben zij_ zich te wachten, om den ballast van vroegere of latere eeuwen, dien zij op dezen weg vergaderen, over te storten in de volksziel, die daaruit opneemt wat de traagheid voedt.”

Nog één tegenstander van oefeningen wil ik laten spreken, en wel den bestrijder van Groens Maatregelen tegen de Afgescheidenen, ds P. Boeles '”) van Noorddijk. In Reitsma’s Geschiedenis wordt zijn geschrift Over staats- regt, Hervormd Kerkbestuur en Separatismus, een ,krachtige” weder- legging genoemd; in ieder geval is het vinnig en scherp; hier vinde alleen een plats wat ds Boeles alzoo schrijft en oordeelt over oefeningen en oefeninghouders. Hij verwijst in de noten o.a. naar het werkje straks genoemd van den door hem beroemd genoemden Brink. '*)

Als hij het dan heeft over de leergeschillen in den loop van de 18e eeuw, die met haar ,niet ten grave waren gedaald”, dan gaat hij aldus verder : »Werden de verschillen ook al niet door openbare geschriften bekend gemaakt, dezelve bestonden steeds in het midden der gemeenten, daar zich, onder derzelver leden, hier meer daar minder in aantal, menschen bevonden, die zich als uitsluitend in het bezit der regtzinnigheid be- schouwden te zijn, en de overigen van afwijking in dezen beschuldigden, en zoo zij daartoe gelegenheid hadden, zich van hen op een in ’t oog loopende wijze afzonderden. Vooral was dit in het laatst van het jaar 1800, in 't vaderland het geval. Men had namelijk aldaar destijds, ja reeds jaren vroeger, hier en daar afgezonderde bijeenkomsten, onder den naam van Oefeningen bekend, gehouden, in welke deze of gene van het gezelschap de rol van Prediker speelde. Het opgegeven doel was, volgens den Schrijver, aan welken ik dit ontleen, ,de oude Hervormde leer zuiver te bewaren,” maar volgens hem, ,in de daad uit zeer slechte oogmerken, uit luiheid, dweepzucht en vijandschap tegen ware deugd, welke dus hier het graf vond, terwijl de schandelijkste wanorde daardoor verspreid werd.” Vrij erg was dit te Leeuwarden, waar men in een afzonderlijk huis, ge- durende de openbare godsdienstoefening, vergaderingen hield, in welke een gewezen trekschipper, Jelle Corwinus"), en een bakkersknecht, De Jong genaamd, predikten en zich Dominé lieten noemen, in weérwil van het verbod en de latere censure des kerkeraads. — Ook in de provincie Utrecht schijnt men omstreeks dien tijd soortgelijke bijeen- komsten, of oefeningen onder schijn of voorwendsel, om den Hervormden Godsdienst voort te zetten” gehouden te hebben.”

Ds Boeles komt dan tot dit besluit in den vorm van een sluitrede gesteld: ,lang voor de tegenwoordige inrigting van ons tegenwoordig �