Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/102

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

76 OEFENINGEN EN OEFENINGHOUDERS

Staats- en kerkbestuur is er in de Hervormde kerk van Nederland, twist en verschil over godsdienstige onderwerpen, ja zelfs openbaar Separatis- mus geweest, en dus is het @ priori niet waarschijnlijk, dat het tegen- woordig Separatismus het gevolg der tegenwoordige inrigting van Staats- en Kerkbestuur is.” Hij geeft dan tegenover Groen aan, welke zijns erachtens de oorzaken zijn van het Separatismus.

Smalend gaat hij dan voort: ,z00 was het streelend voor den bakkers- knecht De Jong en den gewezen trekschipper Corwinus zich Dominé te hooren noemen, — zoo is het streelend voor den geestelijken hoogmoed van eenen schoenmaker, wanneer hij, in eene vergadering van menschen, die hem misschien niet hunne voeten, maar wel de leiding hunner zielen aan vertrouwen, gedurende twee of drie uren aller oog op hem alleen gevestigd ziet, wanneer hij, als Franz Balteus Il, *°) zijn wartaal uitstoot en bovendien de Predikanten verdacht maakt.”

Ds Boeles leeit in zijn gedachten met betrekking tot de verhouding van Staat en Kerk nog geheel uit den toestand waarin de Gereformeerde kerk verkeerde voor 1795. Zoo vraagt hij ten opzichte van de Afgeschei- denen: ,Zal het hen vrij staan, om, zonder eenig toezigt des gouverne- ments, hunne zoogenaamde Synode, gelijk geschied is, te houden?” ,Hoe echter,” zoo gaat hij verder — na het pleit gevoerd te hebben voor Gouvernementsinmenging in zuiver kerkelijke aangelegenheden — de beslissing des Bestuurs ten opzigte van Separatisten uitvalle, ten allen tijde blijit voor de Hervormde kerk het regt en de pligt bestaan, om te waken tegen alle overtreding van verordeningen, welke voor hare leden verbindend zijn; tegen alle konventikels, die zich in haar midden zouden kunnen opdoen, en tegen schadelijken invloed van onbevoegden, die zich als oefenaars of sprekers zouden kunnen opwerpen.” Hij spreekt in dit verband van zulk een oefenaar als van ,een rondreizend Iuiaard die zich een gemakkelijk bestaan zocht te verschaffen, door de eenvoudigen, onder den dekmantel van godsdienst, te misleiden en zich een aanhang te vormen; — of waar dweepzucht, hoogmoed of vijandschap tegen het bestaande, bijeenkomsten beleggen, om, onder den schijn van ijver voor de zuivere leer, onkruid op den akker des Heeren te werpen, minkundigen tegen leeraren en de leer der kerk in te nemen, hen van de openbare Gods- dienstoefeningen en het Godsdienstig onderwijs af te trekken, bestaande vooroordeelen te sterken, wanhoop of onzedelijkheid in de hand te werken, — verschijnselen, die bestaan hebben, en vermoedelijk, in de toekomst zich wel eens weder vertoonen zullen, — daar moet de kerk, door middel harer kerkeraden, of hoogere besturen, waken tegen het dreigend gevaar.”

Ter bevestiging van dit laatste beroept hij zich op de Sara Burgerhart van Wolff en Deken en op de Vooringenomenkeid en Vooroordeel. Eene oorspronkelijke Noordholl. Familiegeschiedenis, ,waarin men dergelijke lieden �