Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/156

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

124 BLAUWBOEKJES

vorderingen. Ten dage der Doleantie zag men het tegenovergestelde. Door de rechtzinnige prediking van meer dan een halve eeuw was daar de weg geéffend voor de actie van ’86 en ontstonden langs de Zuiderzee bloeiende, te Nijkerk in het bijzonder, sterke gereformeerde kerken, en dat niet tegenstaande het volkskarakter minder geéigend is om licht tot handelen te komen. In die deelen van Friesland, die door de Afscheiding nauwelijks beroerd waren, kwam als van dorp tot dorp de gereformeerde kerk wederom tot openbaring in de dagen der Doleantie. Echter, ik blijf bij het Noorden des lands, waar in de dorpen ten plattelande jonge predi- kanten stonden van Groninger richting, als in Frieslands Zuidoosthoek, een Bruinwold Riedel en andere mannen van name der Groninger school, is het modernisme de Groninger richting op den voet gevolgd, en konden de Afscheiding en de Doleantie maar weinig vat krijgen op het volk, tenzij er nog invloeden nawerkten van vroegere rechtzinnige prediking. Juist daar waar nog een overblijfsel was, een ,deel der gemeente dat verhongerde bij de prediking der ,Groningers”, dat zich stichtte in gezelschap en voedde met meer dege kost der oude schrijvers, deze groeiden in den beginne en daar bloeiden gaarne gemeenten van afgescheidenen, versterkt door wie later de gehoorzaamheid opzegden aan de Haagsche Synode.”

De vraag: wat willen eigenlijk de zeven Haagsche heeren, is niet gesteld door een leek! Het antwoord daarop gegeven is niet gevloeid uit de pen van een onkundige! Maar wel van een man die van de werking van ’s Heeren Geest in de Afscheiding en bij het ijveren voor kerkherstel niet veel verstond, dan neen, misschien wel verstond doch zich daartegen stelde tot de tanden gewapend met scherp wapentuig, ja daaronder zelfs giftige pijlen, waarmede hij mikte op den tegenstander.

Ik wil dit stuk over blauwboekjes besluiten met een dier giftige pijlen te laten zien en laat dan het oordeel aan den lezer over het rondborstige van het karakter van hen die daarmede mikten op die tegenover hen stonden. Het: Wat willen eigenlijk de zeven Haagsche Heeren eindigt aldus: ,Ja, zij (de Adressanten) zijn in eenig opzigt nog meer uitsluitend, dan de Ultra-Katholijken, daar deze de uitsluiting van de kerk, zij daarentegen van hen zelf doen uitgaan: Wat niet uit God is, is uit den booze. God wordt alleen door Christus gekend, Christus uit den Bijbel. De uitlegging, die de formulieren aan den Bijbel geven, is de alleen ware, en 200 men over de uitlegging der Symbolen verschilt, moeten zij beslissen, die door Gods genade het geloof, en daardoor de regte leer, deelachtig zijn ge- worden, en die geloovigen zijn wij.”

De man die schuil gaande, ook verborgen houdt van wien hij dit aan- haalt, die dus een dubbel masker draagt, heeft den euvelen moed hier aan het woord der Schrift vooraf te laten gaan: ,Want de wijsheid, die van boven is, is vreedzaam, bescheiden, vol van barmhartigheid, ongeveinsd.” �