Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/630

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

554 TOT AFSCHEIDING BESLOTEN over afscheiding werd gesproken door Scholte tijdens zijn vierdaagsch verblijf, een plan tot deze actie werd geenszins opgemaakt, naar het eigen getuigenis van Scholte en naar dat van De Cock. Alles wat hij den laatsten tijd had ervaren, 't welk hij zelf onder vier hoofden saâmvat: ,,de handhaving van 't vonnis der schorsing; de citatie voor de rechtbank te Appingedam met het klaarblijkelijk doel hem te veroordeelen en den mond te stoppen, de weigering om Scholte, een "geordend" leeraar, op te laten treden, en eindelijk de vernieuwende aan- vraag van den kerkeraad om door de noodzakelijkheid gedrongen ons af te scheiden," ¹) dat alles werd hem eene duidelijke aanwijzing en eene roepstem des Heeren: „Gaat uit van haar mijn volk, opdat gij aan hare zonden geen gemeenschap en aan hare plagen geen deel hebt." De Cock, man van kloek besluiten, en overtuigd dat hij in den weg was, deelde den volgenden dag, Maandag den 13den October, aan den kerkeraad mede, dat hij besloten was thans te voldoen aan hun be- geerte, zich met hen af te scheiden. De Acte van Afscheiding was reeds door hem opgesteld, de inhoud kon dus ordelijk worden besproken. Hij handelde niet als dominocraat; zij handelden saâm, in volle overeenstemming, na rijp beraad, na lang geduld en na geaarzeld te hebben, na alles in het werk te hebben gesteld om deze breuke te voorkomen. Zij beschouwden deze daad als eene van wederkeering. Allen die den inhoud van De Cocks geschriften hebben gelezen en hebben gevolgd de argumentatie in de vele smeekschriften, protesten en brieven door hem opgesteld, zijn vertrouwd geraakt met zijn manier zich te drukken en hebben gelet op zijn methode zich voort- durend te beroepen op de Heilige Schrift en de belijdenisschriften. Deze allen, die ook hebben kunnen opmerken dat hij in zijn betoog ge- meenlijk wat al te breedsprakig was, moeten wel zijn getroffen door het feit dat deze Acte van Afscheiding of Wederkeering, hoezeer zij verraadt door hem te zijn opgesteld ook zonder den steun van ds Scholte, zoo zakelijk en bondig van inhoud is. Zij werd nog in dezelfde vergadering geteekend door den kerkeraad, natuurlijk met uitzondering van De Cock zelf. Immers deze was geschorst. Op den veertienden October, tegen den avond, werd de gemeente op- geroepen; haar werd het besluit van den kerkeraad medegedeeld; de Acte voorgelezen en toegelicht. Daar het kerkgebouw voor een dergelijke vergadering zoude gesloten zijn geworden, hoewel de kerkeraad nog niet in zijn ambt was geschorst, alleen de leeraar, kwam men te samen in het huis van de weduwe G. H. Hulshoff, die ook zelf de Acte heeft geteekend. Allen die teekenden verklaarden daardoor zich af te scheiden van die