Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/639

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

563 HET BEGINSEL VAN DE AFSCHEIDING desnoodig nog toegelicht met de Toespraak en uitnoodiging aan de ge- loovigen en ware gereformeerden in Nederland, Nov. 1834. De Acte van Afscheiding is eigenlijk niets anders dan een brief, ¹3) geschreven aan schier alle instanties in kerkelijke en wereldlijke regee- ringen. In dezen brief wordt medegedeeld op eenvoudige wijze hoe de ondergeteekenden zijn gekomen tot de daad waarvan zij in hun schrijven mededeeling doen. De trant, waarin het stuk is gesteld, komt sterk over- een met dien waarin schier alle de brieven, die voor en na door De Cock en den Kerkeraad aan de besturen en aan den Koning werden gericht, zijn gesteld. De brief geeft een bondig en kort relaas van wat de ondergeschrevenen sedert geruimen tijd hebben opgemerkt met betrekking tot het bederf in de Nederduitsche Hervormde Kerk. Dat bederf zagen zij uitgebroken overal met betrekking tot de drie 'stukken, die overeenkomstig art. 29 der geloofsbelijdenis, de kenmerken van eene ware kerk uitmaken. Nu hadden zij, door Gods genade een herder en leeraar die hen onderwees uit de Schriften, in overeenstemming met de belijdenisschriften, in alles op Gods Woord gegrond, en hen vermaande afstand te doen van het dienen van God naar menschelijke geboden, de hand leggende op de uitoefening der tucht. Hierbij voer de gemeente wel! Echter de rust en vrede dien zij genoot werd weldra wreed verstoord; hun leeraar werd geschorst, omdat hij openlijk optrad tegen de valsche leer. Gemeente en leeraar gedroegen zich onder de zware beproeving der schorsing stil en kalm; alleen wendden de leeraar en kerkeraad alle pogingen aan deze schorsing ongedaan te krijgen. Toen de besturen de straf eer verzwaarden dan verlichtten, ja eindelijk hun geliefden leeraar geheel afzetten, en zonder nadere aanwijzing uit Gods Woord onbepaalde onderwerping vorderden aan de synodale reglementen en voorschriften en zich daardoor op één lijn bewogen met de paapsche kerk, door de vaderen verworpen, en de conscientie der menschen bonden, toen verklaarden degenen die dezen „brief" hadden geteekend ten opzichte van de Schrift als het ware: hac nitimur, op dit Woord steunen we, en met betrekking tot de daarna verworven conscientie-vrijheid: hanc tuemur, deze beschermen wij. ¹4) Nog zouden zij, althans de leeraar zelf, niet tot deze daad zijn geko- men, n.l. als haar oordeel uit te spreken dat de kerk die hun zoo lief was, zich openbaarde als een valsche kerk, ware het niet dat de besturen zoo driest hun groote vijandschap tegenover de prediking van de gere- formeerde leer hadden geopenbaard, dat zij er alles op zetten te ver- hinderen, dat de als gereformeerd bekend staande ds H. P. Scholte zoude optreden voor de herderlooze gemeente. Toen was de teerling geworpen. De Cock zwichtte voor den aandrang reeds lang op hem geoefend en ook hij, hoezeer hem dit smartte, moest