Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/640

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

564 HET BEGINSEL VAN DE AFSCHEIDING wel, als hij de gedragingen zijner kerk toetste aan de Schrift en aan de belijdenis, erkennen dat zij de duidelijke kenteekenen droeg van een valsche kerk, en daar hij met zijn medeambtsdragers als wandelde met den Heere, daar zag hij de leiding Gods in de overkomst van ds Scholte en het besluit werd geboren zich af te scheiden van degenen die zoo klaar hadden bewezen niet van de kerk te zijn, en te verklaren geen gemeenschap met de Nederlandsche Hervormde Kerk te willen hebben, totdat zij weder zou keeren tot den waarachtigen dienst des Heeren. Dit schrijven ging stilzwijgend van de veronderstelling uit, dat God Zijn volk nog in die kerk had, want de onderteekenaars verklaren er tevens in gemeenschap te willen uitoefenen met alle ware gereformeerde ledematen, en zich gaarne te willen vereenigen met elke vergadering gegrond op Gods onfeilbaar woord, terwijl ze tevens herinneren hoe zij zich in het kerkelijk leven willen houden aan wat voor de gereformeerde vaderen bindend was. Nog deelen zij mede, dat zij den geschorsten predikant blijven erkennen als hun wettig geroepen en geordenden herder en leeraar. Men make van dit stuk niet meer dan het is en stelle daaraan geen eischen dan die door de opstellers en onderteekenaars daaraan ge- steld zijn. De Afscheiding is niet opzettelijk door eenige menschen die stonden naar verandering voorbereid; is geen werk van afspraak. Hoe zot te durven beweren dat eenige jonge mannen aan de universiteit het plan daartoe hadden gemaakt. ¹5) De Cock zou daar dan toch stellig buiten hebben gestaan! Dra was echter de ,,missing link", de ontbrekende schakel gevonden: Scholte's reis naar Ulrum; deze ijveraar wist De Cock voor zijn plan te winnen! Zeker, zulke goocheltoeren kunnen wel eens vertoond worden in de pleitzaal, doch als geschiedschrijvers dit doen dan loopen zij gevaar den nek te breken van hun reputatie. Men heeft opgemerkt, dat De Cock maar een gebrekkig inzicht had in het gereformeerde kerkrecht. 16) Ik wil niet beweren, dat hij de Politica Ecclesiastica van Voetius heeft bestudeerd, zoo min hij eene van te voren logisch in elkander gezette theorie heeft uitgewerkt van een of meerdere methoden waarnaar men te werk kan gaan bij de reformatie der kerk. ¹7) Geen traktaat van de reformatie der kerk is door De Cock geschreven jaren vóór dat de actie die op Afscheiding uitliep een aanvang nam, zoo min hij een lijfblad had ter zijner beschikking waarin hij van week tot week kon getuigen tegen het ingeslopen en voortwoekerend bederf in de kerk. Men spreke ook niet bij de Afscheiding op eene anachronistische wijze van het: afwerpen van het synodale juk; van het: ter handnemen van de reformatie, en het: opzeggen van de gehoorzaamheid aan de synode; hoe waar het ook is dat met de Acte van Afscheiding dit alles