Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/641

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

HET BEGINSEL VAN DE AFSCHEIDING 565 werd gedaan door den kerkeraad van Ulrum en degenen die dit gedenk- waardig stuk teekenden. De Afscheiding is niet voorbereid door menschen, wèl door den Heere, Die het hart bereidt en het verstand verlicht. De Afscheiding was in Ulrum wèl een massale daad van de geloovigen naar den eisch der Schrift en van de belijdenis des geloofs, die ze weer lief hadden ge- kregen en meer lief kregen naarmate ze haar beter leerden kennen naar dat zij er trouwer naar handelden. Zij allen die onderteekenden zagen steeds klaarder, dat de kerk die gehoorzaamheid van hen eischte in dingen waarin zij Gode meer moesten gehoorzamen dan de menschen, dat de kerk die zich zelve gehoorzaam bewees aan inzittingen van menschen bij groote en duidelijke ongehoor- zaamheid aan des Heeren woord, dat de kerk die strenge tucht oefende op overtreders van wat voor haar wet was, doch de tucht versmaadde naar de Wet des Heeren, dat de kerk die bovendien vooral in de voor- laatste en laatste tijden hittiglijk vervolgde die in de vreeze des Heeren wilden leven hun godsdienstig en kerkelijk leven, dat die kerk zoozeer de merkteekenen eener valsche kerk droeg, dat het aan hen steeds moeielijker werd te verstaan dat hun leeraar dat niet even klaar zag als het aan hen was. Dan eindelijk zag ook hij wat hij al lang had gezien, maar als met betraande oogen haast niet kon en durfde zien. Toen hem dan de oogen ook opengingen, ja als door Gods leiding werden opengedaan, van Wien het hoorend oor en het ziend oog zijn, ja die beiden, toen volgde op het zien het besluit en op het besluit de daad. Een waarlijk reformatorische daad! Achten anderen, mannen die wij eeren als helden Gods, dat De Cock met de zijnen voorbarig hebben gehandeld ¹8), wij kunnen ons zoo levendig indenken de smart en de teleurstelling bij De Cock en zijn medestanders, dat vrienden die hem waren geweest tot grooten steun en bemoediging, nu achterbleven en zich niet afscheidden. Doch dit is zeker, hoe goed het hen ook zou doen dat de maatregelen die straks op aanstoken der synode en der ,lagere besturen", tegen de Afgescheidenen genomen zouden worden, werden getoetst en gewraakt, toch zal de afkeuring der Scheiding door deze zelfde mannen broeders hen niet aan het wankelen hebben gebracht op den weg waarop zij wisten door hun God te zijn geleid. Ook De Cock en de zijnen zullen hebben verstaan, wat later door zoovelen ook onomwonden is uitgesproken, dat de gevolgen van een valsche kerkelijke verhouding niet uitblijven, en als men meent zulk een valsche positie te moeten handhaven, dat men dan komt tot valsche redeneeringen, uitspraken en gedragslijn. ¹) Zoo is het dan geen wonder dat men bij de mannen van Kerkherstel, van een graaf van Hogendorp, Capadose, Groen, Moorrees, tot de confessioneelen van onzen dag, uitspraken zal vinden over