Pagina:Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden (1917).pdf/38

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
Art. 126
— 38 —

Door zoodanige wet kan overschrijving wor­den toegestaan.

126. (122*) De verantwoording van de Rijks­ uitgaven en ontvangsten over elk dienstjaar wordt, onder overlegging van de door de Rekenkamer goedgekeurde rekening, aan de wetgevende Magt gedaan naar de voorschriften van de wet.


VIERDE HOOFDSTUK.
Van de Provinciale Staten en de Gemeente­-besturen.


EERSTE AFDEELING.
Van de zamenstelling der Provinciale Staten.

† 127. (123*) De leden der Provinciale Staten worden voor vier jaren rechtstreeks gekozen door de manne­lijke ingezetenen der provincie, te­vens Nederlanders of door de wet als Nederlandsche onderdanen er­kend [1], die den door de wet te be­palen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, heb­ben bereikt en door de vrouwelijke ingezetenen der provincie, die aan gelijke voorwaarden voldoen, indien en voor zoover de wet haar, niet uit hoofde van aan het bezit van maatsohappelijken welstand ontleende redenen, kiesbevoegd verklaart. De verkiezing geschiedt op den grond­ slag van evenredige vertegenwoordiging. [2]

De laatste zinsnede van het eerste lid, het tweede, derde en vierde lid van artikel 80 zijn van toepassing.

Zij treden te gelijk af en zijn dade­ lijk herkiesbaar.

Om lid der Provinciale Staten te kunnen zijn wordt vereischt, dat men Nederlander of door de wet als Nederlandsch onderdaan erkend en ingezeten der provincie zij, niet

  1. Zie aant. (2) op art. 80.
  2. Zie aant. (2) op art. 81.