Pagina:Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden (1917).pdf/43

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
Art. 148
— 43 —

Hij maakt de verordeningen, die hij in het belang der gemeente noodig oordeelt.

Wanneer de wetten, algemeene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen het vorderen, verleenen de gemeentebesturen hunne medewerking tot uitvoering daarvan.

Wanneer de regeling en het bestuur van de huishouding eener gemeente door den ge­meenteraad grovelijk worden verwaarloosd, kan eene wet de wijze bepalen, waarop in het bestuur dier gemeente, met afwijking van de beide eerste zinsneden van dit artikel, wordt voorzien.

De wet bepaalt, welk gezag het gemeente­ bestuur vervangt, wanneer dit in gebreke blijft in de uitvoering der wetten, der algemeene maatregelen van bestuur of der pro­vinciale verordeningen te voorzien.

145. (140*) De magt des Konings om de besluiten van gemeentebesturen, die met de wet of het algemeen belang strijdig zijn, te schorsen en te vernietigen, wordt bij de wet geregeld.

Die magt is onbeperkt ten aanzien van de plaatselijke verordeningen en reglementen.

146. (141*, 143*) De besluiten der gemeente­ besturen, rakende zoodanige beschikking over gemeente-eigendom of zoodanige andere bur­gerlijke regtshandelingen als de wet aanwijst, alsmede de begrootingen van inkomsten en uitgaven, worden aan de goedkeuring der Gedeputeerde Staten onderworpen.

Het opmaken der begrootingen en het vast­stellen der rekeningen wordt door de wet geregeld.

147. (142*) Het besluit van een gemeente­ bestuur tot het invoeren, wijzigen of afschaf­fen eener plaatselijke belasting, wordt voor­gedragen aan de Gedeputeerde Staten, die daarvan verslag doen aan den Koning, zonder Wiens goedkeuring daaraan geen gevolg mag worden gegeven.

De wet geeft algemeene regels ten aanzien der plaatselijke belastingen.

Deze belastingen mogen den doorvoer, den uitvoer naar en den invoer uit andere gemeen­ten niet belemmeren.

148. (144) De gemelde besturen kunnen de belangen van hunne gemeenten en van hare ingezetenen voorstaan bij den Koning, bij de