Pagina:Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden (1917).pdf/45

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
Art. 158
— 45 —

Het gebruik van eigendom tot het voorbereiden en het stellen van militaire inundatien, wanneer dit wegens oorlog of oorlogsgevaar wordt gevorderd, wordt bij de wet geregeld. [1]

153. (148*) Alle twistgedingen over eigendom of daaruit voortspruitende regten, over schuld­ vordering en andere burgerlijke regten behooren bij uitsluiting tot de kennisneming van de regterlijke Magt.

154. De wet kan de beslissing van twistgedingen, niet behoorende tot die, vermeld in art. 153, hetzij aan den gewonen regter, hetzij aan een collegie met administrative regtspraak belast, opdragen; zij regelt de wijze van behandeling en de gevolgen der beslissingen.

155. (149) De regterlijke Magt wordt alleen uitgeoefend door regters, welke de wet aan­ wijst. [2]

156. (150) Niemand kan tegen zijnen wil worden afgetrokken van den regter, dien de wet hem toekent.

De wet regelt de wijze, waarop geschillen over bevoegdheid, tusschen de administrative en regterlijke Magt ontstaan, worden beslist.

157. (151*) Buiten de gevallen in de wet bepaald, mag niemand in hechtenis worden genomen, dan op een bevel van den regter, inhoudende de redenen der gedane aanhouding. Dit bevel moet bij, of zoo spoedig mogelijk na do aanhouding beteekend worden aan dengene, tegen wien het is gerigt.

De wet bepaalt den vorm van dit bevel en den tijd binnen welken alle aangehoudenen moeten worden verhoord.

158. (153*) Het binnentreden in eene woning

tegen den wil van den bewoner is alleen ge-

  1. Zie de wet van 15 April 1896, S. 71, onder de bijlagen opgenomen.
  2. De bevoegdheid der consulaire ambtenaren tot hot opmaken van burgerlijke akten en van de consulaire rechtsmacht is geregeld bij de wet van 25 Juli 1871, S. 91, gewijzigd bij de wetten van 9 Nov. 1875, S. 201 en 15 April 1886, S. 63.. De wet is bij besluit van 15 Juli 1887 onder n°. 138 zooals zij tot dien dag is gewijzigd, in haar geheel in het Staatsblad geplaatst. Zij is voorts gewijzigd bij de wetten van 16 December 1888, S. 204, 7 Juni 1905, S. 203, 10 Februari .1910, S. 56 en 19 Maart 1913, S. 100. Zie ook de wet van 19 Maart 1913, S. 101.