Pagina:Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden (1848).pdf/10

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

hoofden der ministeriele departementen, na een naauwkeurig onderzoek, is gebleken, roept deze vergadering onverwijld de Staten-Generaal in dubbelen getale bijeen, om hun van het voorhanden geval verslag te doen.

43. De Staten-Generaal onderzoeken het verslag, en, zoo zij in een besluit, in vereenigde zitting der beide Kamers in dubbelen getale genomen, er de juistheid van erkend hebben, wordt in den vorm eener plegtig af te kondigen wet verklaard, dat het geval, in het vorig artikel bedoeld, aanwezig is.

44. Wanneer de Prins van Oranje zijn achttiende jaar niet heeft vervuld, wordt in het regentschap, gelijk in artt. 40 en 41 is bepaald, voorzien voor zoolang de Koning tot het waarnemen der regering buiten staat blijft, en de Prins van Oranje zijn achttiende jaar niet heeft vervuld.

45. De Regent legt, in eene vereenigde zitting van de beide Kamers der Staten-Generaal, in handen van den voorzitter den volgenden eed of belofte af:

» Ik zweer (beloof) trouw aan den Koning ; ik zweer
» (beloof), dat ik in de waarneming van het koninklijk
» gezag, zoolang de Koning minderjarig is (zoolang de
" Koning buiten staat blijft de regering waar te nemen),
» de Grondwet van het Rijk steeds zal onderhouden en
» handhaven.
» Ik zweer (beloof), dat ik de onafhankelijkheid en
» het grondgebied des Rijks met al mijn vermogen zal
» verdedigen en bewaren ; dat ik de algemeene en
» bijzondere vrijheid, en de regten van alle des Konings
» onderdanen, en van elk hunner zal beschermen, en
»tot instandhouding en bevordering van de algemeene
»en bijzondere welvaart alle middelen aanwenden,
» welke de wetten ter mijner beschikking stellen, gelijk
» een goed en getrouw Regent schuldig is te doen.