Pagina:Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden (1848).pdf/19

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

van de Eerste of van de Tweede of van beide Kamers is gekozen, verklaart welke dier benoemingen hij aanneemt.

81. De leden der Tweede Kamer hebben zitting gedurende vier jaren.

De helft van hen valt om de twee jaren uit, volgens een daarvan te maken rooster. De uitvallende zijn dadelijk weder verkiesbaar.

82. De leden stemmen, elk volgens eed en geweten, zonder last van of ruggespraak met hen, die benoemen.

83. Bij het aanvaarden hunner betrekking leggen zij, ieder op de wijze zijner godsdienstige gezindheid, den volgenden eed of belofte af:

» Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Grondwet.
» Zoo waarlijk helpe mij God almagtig! (» Dat be-
» loof ik !")

Alvorens tot dien eed of belofte te worden toegelaten, leggen zij den volgenden eed (verklaring en belofte) van zuivering af:

» Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot lid van
» de Tweede Kamer der Staten-Generaal te worden
» benoemd, directelijk of indirectelijk, aan geene
» personen, hetzij in of buiten het bestuur, onder
» wat naam of voorwendsel ook, eenige giften of
» gaven beloofd of gegeven heb, noch beloven of
» geven zal.
» Ik zweer (beloof), dat ik, om iets hoegenaamd
» in deze betrekking te doen of te laten, van nie-
» mand hoegenaamd eenige beloften of geschenken
» aannemen zal, directelijk of indirectelijk.
» Zoo waarlijk helpe mij God almagtig! (» Dat
» verklaar en beloof ik!")

Deze eeden (beloften en verklaring) worden afgelegd in handen van den Koning, of in de vergadering der Tweede