Pagina:Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden (1848).pdf/38

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

lijks in overweging genomen ter bevordering der belangen van de schuldeischers van den Staat.

174. Het gewigt, de gehalte en de waarde der muntspecien worden door de wet geregeld.

175. Het toezigt en de zorg over de zaken van de Munt, en de beslissing der geschillen over het allooi, essai en wat dies meer zij, worden door de wet geregeld.

176. Er is eene Algemeene Rekenkamer, welker zamenstelling en taak door de wet worden geregeld.

Bij het openvallen eener plaats in deze Kamer zendt de Tweede Kamer der Staten-Generaal eene opgave van drie personen aan den Koning, die daaruit kiest.

De leden der Rekenkamer worden voor hun leven aangesteld. Hunne bezoldiging wordt door de wet geregeld.

Het 2de lid van art. 163 is op hen van toepassing.


ACHTSTE HOOFDSTUK.
Van de Defensie.


177. Het dragen der wapenen tot handhaving der onafhankelijkheid van den Staat en tot beveiliging van zijn grondgebied,blijft een der eerste pligten van alle ingezetenen.

178. De Koning zorgt, dat er ten allen tijde eene toereikende Zee- en Landmagt onderhouden worde, aangeworven uit vrijwilligers, hetzij inboorlingen of vreemdelingen, om te dienen in of buiten Europa, naar de omstandigheden.

179. Vreemde troepen worden niet dan met gemeen overleg des Konings en der Staten-Generaal in dienst genomen.

180. Er is steeds eene nationale militie, zooveel mogelijk te stellen uit vrijwilligers, om te dienen, op de wijze in de wet bepaald.