Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/23

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ding dong dong. Immers hij stelde een stoomboot voor.

Naarmate hij dichterbij kwam, vertraagde hij zijn stap, hield het midden van de straat, leunde ver over stuurboord en begon zeer kunstig, met veel gewicht te laveeren, daar hij de stoomboot ‘de groote Missouri’ vertoonde. Hij was tegelijk boot, kapitein en machinebel en moest zich zelven dus verbeelden op het dek te staan, daarop bevelen te geven en die ten uitvoer te brengen.

‘Stop, mijnheer! Ling-ling-ling.’ De boot ging iets te spoedig vooruit en de knaap trok langzaam zijwaarts. ‘Iets naar achteren! Ling-ling-ling!’ Toen liet hij zijn arm stijf langs de zijden glijden. ‘Zet haar terug naar stuurboord! Ling-ling-ling, Chow-ch-chow chow!’ Daarna begon hij met de rechterhand een cirkel te beschrijven, welke beweging het draaien van een wiel verbeelde. ‘Terug naar bakboord. Ling-ling-ling! Chow-chow-ch!’ De linkerhand begon cirkels te beschrijven.

‘Aan stuurboordszijde, stop! Ling-ling-ling! Aan bakboordszijde, stop! Laat maar langzaam bijdraaien! Ling-ling-ling! Chow-chow-ow! Gebruik de hoofdtouwen. Vlug, nu de boeglijn. - Wat doet ge daar? Wind den kabel om dien paal. Naar den steiger toe - vooruit! Machine stil! Ling-ling-ling!’ Tom ging voort met witten en sloeg geen acht op de stoomboot. Ben staarde hem een oogenblik aan en zeide toen:

‘Hi-hi! Je bent een ongelukkige stumperd!’

Geen antwoord. Tom bekeek de laatste streek van den witkwast met het oog van een kunstenaar, maakte nog een keurig haaltje en zag, hoe dat voldeed. Ben ging naast hem staan. Tom watertandde bij het gezicht van den appel, doch hij witte ijverig door.

Ben zeide:

‘Heila, oude jongen, je moet voor straf werken, he?’