Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/25

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

nu niet, dat ik er voor verantwoordelijk ben? Als je eens kladden op de schutting maakte, als er iets mee gebeurde....’

‘O, ik zal wel oppassen. Toe laat me het maar eens probeeren. Ik zal je het klokhuis van mijn appel geven.’

‘Nu, goed dan; neen, toch niet, Ben; - ik ben bang voor....’

‘Ik zal je den heelen appel geven.’

Tom gaf den kwast met aarzelenden blik en een verheugd gemoed over. En terwijl de stoomboot ‘de groote Missouri’ in de barre zon stond te werken en te zweeten, zat de kunstenaar rustig in de schaduw op een biervat zijn appel op te muizen en peinsde over nieuwe plannen om nog meer argeloozen in de val te lokken. De gelegenheid liet zich niet wachten. Verschillende jongens kwamen voorbij: zij kwamen om te spotten - en bleven om te witten. Toen Ben uitgeput van vermoeienis den kwast had neergelegd, werd de beurt aan Billy Fischer afgestaan voor een vlieger; en toen die gedaan had, kocht John Miller een beurt voor een dooden rat en een touw om hem aan te laten schommelen; en zoo ging het, het eene uur voor en het andere na. En op het midden van den dag, baadde de 's ochtends doodarme jongen zich in zijn rijkdom. Hij had behalve de dingen, die ik vermeld heb, twaalf knikkers gekregen, een half kapot blaasinstrument, een stukje blauw glas om door te kijken, een garenspoeltje, een roestigen sleutel, een stukje krijt, een kurk met een glazen stop, een looden soldaat, een paar jonge kikvorschen, zes sissers, een koperen deurknop, de heft van een mes, een halsbandje voor een hond, vier chinaasappelschillen en een stukje glas. Hij had den ganschen dag lekkertjes geluierd en de schutting was met drie duim witsel besmeerd? Als de kalk niet opgeraakt was, zou hij al zijne vrienden geruïneerd hebben.

Tom dacht, dat het bij slot van rekening toch nog niet