Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/258

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ontdekt had, waaruit een blauw stipje schemerde, dat aan daglicht deed denken; hoe hij het vliegertouw had losgelaten en er op den tast heen was gekropen, zijn hoofd en zijne schouders door eene kleine opening gestoken had en de breede Mississippi had zien stroomen. En indien het nacht geweest was, zou hij dat stipje daglicht niet gezien hebben en die gang niet zijn ingegaan! Hij vertelde, hoe hij naar Becky was terugloopen en haar de blijde tijding had gebracht en zij hem gezegd had, haar niet met zulken onzin aan het hoofd te malen, daar zij doodmoede was en wist dat zij ging sterven en dat ook maar liever deed. Daarna beschreef hij, hoe hij zich had ingespannen om haar te overtuigen, en hoe zij bijna van zichzelve was gevallen van blijdschap, toen zij naar de plaats gekropen waren, van waar het blauwe stipje daglicht zichtbaar was; hoe hij zich door de opening gewrongen had en haar er toen uit had geholpen; hoe zij daar gezeten hadden en geschreid hadden van blijdschap; hoe een paar mannen in een schuit waren voorbijgevaren, en hoe Tom hen had gewenkt en geroepen en hen met hun treurigen toestand had bekend gemaakt; hoe de mannen de vreeselijke geschiedenis eerst niet hadden geloofd, omdat, zeiden zij, de kinderen drie en een half uur van den ingang der grot verwijderd waren; hoe zij hen aan boord hadden genomen, naar huis hadden gevoerd, hun voedsel gegeven hadden, hen een paar uur hadden laten rusten en hen toen naar huis hadden gebracht.

Vóór het aanbreken van den dag werden de heer Thatcher en de enkele bezoekers, die nog met hen in de grot waren, ontdekt, door het kluwen touw dat zij achter zich gespannen hadden en werd hun het groote nieuws verteld.

Tom en Becky ontwaarden spoedig, dat drie dagen en nachten, zonder eten, in een vochtige spelonk doorgebracht,