Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/60

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

‘Neen, man, je kunt er gerust op zijn, dat hij 't zoo niet heeft gedaan, omdat niemand in de stad zoo vol wratten zit als hij; en hij zou geen enkele wrat hebben als hij wist hoe je met water uit vermolmd hout werken moet. Ik heb op die manier wel duizend wratten van mijn handen doen verdwijnen. Ik speel zooveel met kikkers, dat ik altijd een hoop wratten krijg. Soms maak ik ze weg met een groote boon.’

‘Ja, een groote boon is goed. Dat heb ik ook wel gedaan.’

‘Zoo? Hoe moet het dan gedaan worden?’

‘Je neemt een boon en splijt die en dan maak je een snede in de wrat, dat er een beetje bloed uitkomt, en dan leg je dat bloed op een stukje van de boon, en dan graaf je een gat in den grond en daarin leg je 't stukje in den nacht bij maneschijn, op een kruisweg, en dan verbrand je de rest van de boon. En dan gaat het stuk boon, dat het bloed ingezogen heeft, aan het trekken en trekken, om het andere stuk meester te worden, en dan helpt het bloed de wrat en deze valt spoedig af.’

‘Ja, dat is waar, hoewel je er onder het begraven bij moet voegen: “Weg, boon, weg, wrat, kom me niet meer plagen.” Zoo doet Joe Harper het ten minste. Maar hoe genees jij ze met doode katten?’

‘Wel, je neemt je kat en gaat tegen middernacht naar het kerkhof, naar een plaats, waar een slecht mensch begraven ligt. Precies om twaalf uur komt er een duivel, misschien wel twee of drie: en die nemen dat slechte mensch mee. Maar die duivels kun je niet zien. Je hoort ook niets dan een geluid als van den wind, hetgeen beduidt dat ze met elkaar praten. En als de duivel dien slechten man heeft meegepakt, moet je de kat in de lucht zwaaien en zeggen:

“Duivel, volg het lijk; kat, volg den duivel; wrat volg