Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/125

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
117
Japansche gesprekken.


zoo’n geldman inderdaad verstand hééft. Maar zoodra iemand hem komt vertellen dat-i gezonden is door God om z’n ziel te repareeren, dan sluit-i dat verstand op, en betaalt heel gewillig watten en maakloon, zonder te vragen of de boodschapper behoorlyk gekwalificeerd is.

En nu, Kami, neem ik afscheid…ik ga Ideen schryven. Komt ge te Amsterdam?

— Ach…ja!

— Daar hoop ik u weertezien in Artis…in ’t Park…of by deze of geene andere tentoonstelling van nederlandsche beschaving. [1] Dag, Kami, bewaar uw buik.

— Dag, man van verkeerde geboorte, tracht er een te krygen.

— ’t Is niet de moeite waard, Kami.



  1. (Noot van 1865.) Sommigen zullen zich herinneren hoe fijn beschaafd de nederlandsche christenen en christinnen zich by die gelegenheden hebben aangesteld. De Japanners hebben uitgeroepen: „de leer die zulke menschen vormt, moet zeker wel de ware zyn!” En ze hebben zich terstond bekeerd tot een van de ware gelooven, die sedert eeuwen Holland maken tot ’n lusthof van den Heer, met recht, voor z’n belyders, van privatieve jacht op welvaart, ten-koste van de arme drommels die verkeerd gelooven.


(Noot van 1875.) Het eerste gedeelte van dit stukje verscheen als feuilleton in ’t „Handels- en Effektenblad.” De aandeelhouders liepen te-hoop, en bedreigden den Direkteur van die courant met allerlei akeligheid, indien hy niet terstond ’n eind maakte aan de publikatie van zulke infame denkbeelden. Men ziet, als feuilletonist heb ik weinig chance. Ook m’n Millioenen-Studiën immers in ’t „Noorden” moesten afgebroken worden, en wel: „omdat de lezers er niets van begrepen.” Er bleek alzoo…neen, ik weet niet wat er uit dit alles blykt, en m’n onzekerheid omtrent de respektieve hoedanigheden van m’n werk en van zekere lezers of „aandeelhouders” wordt te grooter, omdat zoowel de Millioenen-Studiën als deze Japansche Gesprekken nog altyd springlevend zyn ― wat ze waarschynlyk blyven zullen — terwyl de couranten waarvoor die stukken niet goed genoeg waren, aan uitteering bezweken. ’t Schynt alzoo dat „aandeelhouders” zich wel eens vergissen in hun eigen zaakjes, wat me met het oog op ’t slot van m’n Idee 1249 groot genoegen doet.

Wat overigens den inhoud, en vooral wat den vorm dezer „Gesprekken” aangaat, ook hier alweer moet ik aandringen op ’t beoefenen der