Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/59

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
51
Brief aan Ds. Francken.


In myn gemoed bestond die valsche voorstelling niet. M’n indruk was, meen ik, juist, maar de uitdrukking deugde niet, en ik zie ook hieruit alweder, hoeveel ik nog zou te leeren hebben om ’n kunstenaar in ’t boekenschryven te worden, of ’n bekwaam leverancier van gedrukte aandoeningen.

Wat er goeds moog wezen in m’n boek, had ik maar te kopieeren naar de waarheid die voor me lag. Waar ik schiep, deugde m’ schepsel niet. Vindt ge fouten in de weinige lynen waarmee ik ’t beeld schetste van Tine? Dat beeld was fotografie en waarheid. Wawelaar is fiktie en leugen.

Maar ik hecht er aan dat ge my vryspreekt van booze bedoeling, al veroordeelt gy de verkeerdheid mijner voorstelling.

Jacht op geestigheid — in-plaats van geest, helaas! — voert wel eens beteren dan my van den grooten weg af. »Pikant zyn” is de eisch van den dag, en de »dag” heeft niet zoo geheel onrecht in dezen eisch, mits hy ’t zoo gewild pikante niet vordere in-plaats van waarheid…

Wat drommel, ’t is de schuld van de waarheid zelf, die er dan ook meestal zoo simpel en nuchter uitziet, dat men ’n trappist moet wezen, om niet nu-en-dan haar te verwaarloozen voor ’n beetjen opgeschikte leugen.

En — ge hebt gelyk — uitzonderingen te geven als regel, ’n karikatuur als portretis leugen.

Het spyt me te meer dat ik deze fout in de voorstelling gemaakt heb, omdat juist ik in de gelegenheid ben geweest tot het gadeslaan van veel zendelingen, die volstrekt niet mank gingen aan het euvel van wawelary. Ik tracht alzoo nu m’n meá culpâ aantevullen met de betuiging dat nagenoeg alles wat ik heb mogen opmerken van de wyze waarop de zendelingen in Indie hun zaak voorstaan, den hoogsten lof verdient. Ik heb, als ik wèl reken, veertien zendelingen van vry naby gekend, en wanneer het