Pagina:Van Doesburg, Klassiek-barok-modern (1920).pdf/12

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

schoonheid wrocht, een even grenzelooze minachting, of wat soms nog doelmatiger is... een totale negatie.

De objectieve tijdgenoot zou hieruit de conclusie kunnen trekken, dat de menschheid de dooden en al wat der dooden is veel nader staat, dan de levenden en al wat der levenden is.

U hebt nu weder het recht (mij) te vragen, of de klassieke kunst dan geheel waardeloos is. En ik zou hierop willen antwoorden: volstrekt niet, doch zij moet niet dienen voor dekmantel om een gebrek aan zelfstandig talent te verhullen, noch als model om te copieeren, maar zij moet naar haar essentieele waarde volgens de kunst en in verhouding met het tijdsbewustzijn dat haar voortbracht, gezien en begrepen worden. Slechts wanneer wij dat doen, moet het ons opvallen, dat elke stijl ontstaat uit den geest van den tijd. Deze zou nog nader kunnen worden aangeduid als de verbouwing van het menschelijk bewustzijn tot het Universum.

Het klassicisme nu wortelde in een andere verhouding van het menschelijk bewustzijn tot het universeele dan het modernisme. De geest die het Parthenon te Athene voortbracht is niet meer dezelfde geest als die welke een Turbinehall, Larkinfabriek of modern landhuis voortbracht.

Dit moet eerst goed begrepen worden, willen wij tot het besef komen waarin nu eigenlijk het verschil dier verscheidene geestesverhoudingen, welke de menschheid in hare constante ontwikkeling heeft aangenomen, bestaat en tevens waarin de overeenkomst schuilt, welke soms zeer ver van elkaâr verwijderde kunstuitingen openbaren.