Pagina:Van Doesburg, Klassiek-barok-modern (1920).pdf/16

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

quente architraaf-constructie heerscht harmonie, omdat alle onderdeelen zich naar het geheel voegen. De rechte lijn domineert en nergens wordt als bij de barokarchitectuur de beeldende indruk verzwakt, door een onrustig spel van grillig kronkelende détails.

Detzelfde geldt voor de klassieke beeldhouwkunst. Alle onderdeelen van een klassiek beeld worden beheerscht door één zelfde inzicht van evenredige samenstelling en dus van harmonie. We dienen echter wel te beseffen, dat in de klassieke beeldhouwkunst, nog meer dan in de klassieke bouwkunst — aangezien deze zich uiteraard van meer abstracte vormen bedienen moest — de volmaaktheid waarnaar gestreefd werd, lichamelijke volmaaktheid is, de harmonie, lichamelijke harmonie, het rhythme, lichamelijk rhythme. Geheel dus een kunst volgens de natuur of juister: volgens de uiterlijke verschijning van het wezen. Beseffen wij dit goed, dan beseffen wij meteen, waarom na meer verdiept, wijsgeerig of religieus leveninzicht, kortom na meer innerlijke kultuur, de mensch er niet langer tevreden mee was het wezen of de Idee door de uiterlijke verschijning tot uitdrukking te brengen of, zooals ik zoo pas gezegd heb, de Kunst-Idee, die zooals wij zagen werd uitgedrukt door een evenwichtige verhouding, op de wijze der natuur.

Hierdoor immers bleef de kunst een gelijkwaardigen verschijningsvorm van de natuur, een herhaling, en kon zij den mensch nooit boden de verschijnselen uitvoeren. Dit doet de klassieke kunst dan ook niet.

Indien wij op heden nog in de Olympus en zijn godenbevolking, — die ondertusschen zeer menschelijke neigingen vertoont, — geloofden, wanneer wij, met