Pagina:Van Doesburg, Klassiek-barok-modern (1920).pdf/22

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

rige kunstsoort vond groote navolging, vooral wat de bouwkunst betreft. Ik breng U hier slechts de namen: Palladio, Vignola, Bernini, en Borromini in de herinnering. In de 16e en 17e eeuw gingen de kunstenaars en geleerden uit alle windstreken naar Italië en brachten in hun eigen land de invloeden van het barok over. Het barok werd de bakermat van de inspiratie, maar tegelijkertijd het graf voor elk zuiver stijl-begrip. Als een smetstof wordt het van land tot land voortgejaagd en als een epidemie, als een ware barokpest ontkiemt deze smetstof overal, om nu eens als Rococco- of Empire stijl, dan weder als Biedermayer te verschijnen. En nog is deze ziekte, veroorzaakt door een overdreven cultuur van het uiterlijke, niet uitgewerkt. Nog kan men overal, tot zelfs aan onze draaiorgels, poffertjeskramen, schouwburgzalen en lantaarnpalen de invloed van de barokziekte constateeren. Zij werd in alle landen door het Hof behoedzaam in eere gehouden en strekt zich uit van het paleis tot de tingeltangel. Het Barok was een ruime voorraadschuur waar elke kunstenaar naar welgevallen in kon rondgrabbelen. Men wist niet beter, want men was er mede groot gebracht. Op alle scholen en academies waren de barokmotieven hen als navolgenswaardig voorbeeld voorgehouden. Er mede te breken zou gelijk staan met de kunst zelf te breken. En toch moest dit eens een einde nemen, deze geestdoodende naaperij van vermolmde kunstprodukten.

Het mag wel merkwaardig heeten, dat juist in het land, waar de grillige baroksmaak het weligst tierde, in Frankrijk, de reactie begon. Wat de architectuur betreft, waren het Labrouste en vooral Violet Le Duc, die be-