Pagina:Van Doesburg, Klassiek-barok-modern (1920).pdf/23

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wust reageerden en aantoonden, dat al die navolgelingen met kunst niets te maken hadden en een huis vrij van alle conventie uit den aard van zijn constructieven noodzaak ontstaan moest.

In de schilderkunst waren het Courbet en Edouard Manet, die met een nuchtere en gezonde schilderkunst tegen de verwekelijkte kunstsmaak en de klassico-manie van hun tijd te velde trokken. Zij stelden tegenover de klassieke- en barokmotieven nieuwe motieven uit het dagelijksch leven. Hiermede was de zucht naar een nieuw evenwicht tusschen innerlijkheid en uiterlijkheid, tusschen wezen en verschijning ingeleid. Naarmate de moderne geest zich meer en meer in de beteekenis van een belanglooze schoonheid verdiepte, cultiveerde hij het kunstwerk óm het kunstwerk onder de leuze: l’art pour l’art. Deze cultuur van het kunstwerk om het kunstwerk ging in steeds sneller tempo, omdat men eénmaal het begrip van kunst zuiver gesteld hebbende, maar consequent op den eenmaal ingeslagen weg had voort te gaan om tot een radicale kunstvernieuwing te komen. Gij zult nu opmerken: goed en wel, maar die modernen bestudeerden toch ook hun voorgangers. Zeker, dat deden ze ook, maar tusschen bestudeeren en overnemen bestaat een groot verschil. Zij maakten van de oude kunst geen recept, dat men daar had in te nemen om een kunstwerk voort te brengen. Integendeel. Zij zetten de oude waarden in nieuwe waarden om en voegden zoodoende aan de kunst iets toe in plaats van er iets aan te ontnemen.

Het innerlijke streven, dat alle op elkaâr volgende richtingen onder de leuze van « l’art pour le vrai », bezielden is te omschrijven als de constante ontwikkeling van een