Pagina:Van Doesburg, Klassiek-barok-modern (1920).pdf/28

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

neen dan heeft de natuur niet te gelden. Wanneer Gij er echter onder verstaat alles wat ons omringt en in ons is, de totaliteit, ja, dan heeft de natuur wel te gelden, want het is van het volle leven dat de schoonheidsontroering uitgaat. In dit « volle leven » zijn wij zelf begrepen. De objectiviteit en subjectiviteit vormen de grondelementen der eenheid.

Objectiviteit en subjectiviteit komen door verhouding van kleur en door het contrast der vlakken tot zeer bepaalde uitdrukking. Echter in de harmonie worden objectiviteit en subjectiviteit als tweeheid opgeheven tot eenheid. Deze opheffing beeldend tot uitdrukking te brengen is het doel der beeldende kunst.

De natuur wordt in de absolute schilderkunst dus niet miskend, zooals veelal gedacht wordt. Voorzover zij subjectief is bepaalt de natuur de kleur en de verhoudingen, de indeeling dus, de kompositie. Wat daardoor tot uitdrukking komt is het Universeele.

Herinnert U, dat ik in het begin van deze voordracht, de natuur het bizondere heb genoemd, tegenover den geest, het algemeene. Welnu, het bizondere blijft gelden want het zal een verschil in de verhoudingen maken of de schoonheidsontroering van een boom of van een koe uitgaat, evenals er in de muziek een verschil bestaat in de compositie geinspireerd door een bosch of door een waterval.

Bij de eéne kompositie zullen de verhoudingen van toon en maat anders zijn dan bij de andere. In dit verschil tusschen de eéne kompositie en de andere openbaart zich het natuurlijke, bizondere op de wijze der muziek.