Algemeen Handelsblad/Jaargang 103/Nummer 33579/Avondblad/Geen anti-Wagnerianisme

Uit Wikisource
‘Geen anti-Wagnerianisme’ door H.R.
Afkomstig uit het Algemeen Handelsblad, vrijdag 15 augustus 1930, Avondblad, derde blad, [p. 9]. Publiek domein.
[ 9 ]

GEEN ANTI-WAGNERIANISME.

In de muziekkroniek over „Moderne anti-Wagneriana vestigde ik de aandacht op een zekere anti-Wagneriaansche strooming onder de jongere musici en een streven om Verdi te rehabiliteeren ten koste van den Bayreuther muziekdramaticus. Daarbij citeerde ik uit een onlangs verschenen werkje over de Italiaansche Opera, waar, in een uitvoerig hoofdstuk over Giuseppe Verdi, de zinsnede voorkomt: „Nu is Wagner dood en Verdi leeft nog”.
Nu maakt de schrijver, dr. K. P. Bernet Kempers, er ons opmerkzaam op, dat hij deze uitlating niet heeft bedoeld in den zin, gelijk ik dien interpreteerde. De passage, waaruit het citaat in quaestie is gelicht, luidt in hoofdzaak als volgt:
„Sedert 16 jaar heeft Verdi het opera-tooneel verlaten (d.w.z. 16 jaar na het voltooien van „Aida”). Ondertusschen is Wagner gestorven en al voelt Verdi zijn dood als een internationale ramp, toch beteekent deze voor hem een verlichting. Want Wagner zat hem dwars...
„Nu is Wagner dood en Verdi leeft nog en is „sterker dan alle dooden zijn”. Nu zou het de moeite waard zijn nog eenmaal te toonen wat men kan, het noodlot geeft een voorsprong... Reeds in 1879 heeft Boïto aan Verdi het tekstboek van Otello afgestaan, maar het wordt 1884 eer Verdi de opera begint te componeeren, die eerst den 1 Nov. 1886 voltooid is.”
Inderdaad blijkt, dat dr. B. K. den lezer hier in de situatie van het jaar 1883 bedoelt te verplaatsen en dus niet meent dat de kunst van Wagner nu dood en die van Verdi springlevend zou zijn. Evenwel heeft de omstandigheid, dat dr. B. K. stylistisch telkens van tegenwoordigen naar verleden tijd vice versa overspringt (in het niet geciteerde van den passus, te lang evenwel om hier in extenso aan te halen) dit eenigszins onduidelijk gemaakt en ook de toevoeging „sterker dan alle dooden zijn” (dus ook sterker dan de „doode” Wagner, niet waar?) maakt het betoog er niet helderder op.
Hoofdzaak is evenwel, dat dr. B. K. niet de bedoeling heeft, die ik in het geciteerde meende te lezen. Hetgeen hier met voldoening moge geconstateerd worden. Op zijn boek hoop ik overigens nog uitvoeriger terug te komen.

H. R.