450-jarig bestaan van O. L. V. in ’t Zand te Roermond.
Roermond heeft den 15den en 16den Augustus een heerlijk feest gevierd; Roermonds Katholieken hebben een schitterend bewijs geleverd van teedere, kinderlijke liefde tot Onze Lieve Vrouw; zij hebben getoond, dat de liefde tot ons aller Moeder, die hunne vaderen steeds kenmerkte, ook nog in hunne harten gloeit. Eere aan Roermond, dat meer en meer toont in den vollen zin van ’t woord eene Mariastad te zijn! Dat zullen de duizenden en duizenden vreemdelingen luide beamen, die in deze dagen in Roermond waren saamgestroomd, om getuigen te zijn van Roermonds liefde en eerbied voor O. L. V. in ’t Zand.
Dagen te voren was men druk in de weer om de Kapellerlaan, de Neerstraat en den Singel te versieren. Vrijdag bewoog zich reeds een dichte menigte langs deze straten, om de prachtige versieringen te aanschouwen allerwege aangebracht. De reeds op zich zelve zoo heerlijke Kapellerlaan was rijk en smaakvol gesmukt volgens het meesterlijk plan van den genialen architect Kuypers te Amsterdam. Prachtig geschilderde tafereelen uit de gesohiedenis van O. L. V. in ’t Zand, schoone jaarschriften, de wapenborden van de veertien Roermondsche bisschoppen en de voornaamste familiën, in de geschiedenis van ’t Beeldje betrokken, wekten aller bewondering. De Neerstaat was herschapen in eene via triumphales. Aan den ingang stond de Swartbroeker-Poort uit de middeleeuwen, gemaakt volgens het plan van den miniatuurschilder Gabriëls. Zij is een meesterstuk en verdient altijd te blijven staan als sieraad voor straat en stad. Verder waren nog vijf sierlijke eerebogen opgericht en in ’t midden der straat nog eene middeleeuwsche poort, allen vervaardigd door de respectieve Putten der Neerstraat. Op de Markt was nog een schoone boog opgericht. ’t Was een waar genot te wandelen van de Kapel in ’t Zand naar de Kathedraal. En toch de belangrijkste zaken zou ik nog vergeten, nl. het aanvangs- en het uitgangspunt, de kapel en de kathedraal. In de kapel, zoo smaakvol met kransen, guirlandes en opschriften getooid, prijkte boven het altaar een prachtig tableau, voorstellende de vereering van O. L. Vr. in ’t Zand en vervaardigd door den zoo bekenden en talentvollen schilder Windhausen.
De kathedrale kerk was nog in den feestdos gestoken, vervaardigd door den talentvollen koster der kathedraal, bij gelegenheid van de consecratie van Mgr. Boermans.
Zoo naderde de groote dag, de feestdag van O. L. Vr. Hemelvaart, ’s Morgens om 10 uren werd in de Kapel eene pentificale Mis gezongen door Z. D. H. Mgr. Paredis. De beroemde zesstemmige Mis „Papae Marcelli” van Palestrina, nog altijd het meesterwerk in de kerkelijke muziek, werd door een koor van ruim 50 man uitgevoerd.
’s Namiddags om 4 uren verdrongen zich duizenden en duizenden vreemdelingen en Roermondenaren in de kappellerlaan en de Veerstraat, terwijl alle vensters bezet waren door eene opgeruimde menigte. En geen wonder – in feestelijken optocht zou weldra het mirakeleuze beeldje van O. L. Vr. in ’t Zand worden overgebracht van de kapel naar de kathedraal. De verschillende godsdienstige vereenigingen, de koninklijke Harmonie, de Harmonieën van Zwalmen en Melick, de zangvereeniging, de garde d’honneur te paard en te voet, trokken naar de kapel om daar de hun aangeduide plaatsen in te nemen. Na een plechtig Lof, gezongen door Mgr. Paredis, en eene heerlijke toespraak van den rector der Munsterkerk, zette de stoet zich in beweging. Voorzeker, die onafzienbare schaar van mannen en vrouwen, jongelingen en jonge dochters, uit alle standen der maatschappij, die in de volmaaktste orde, biddende en zingende, zich voortbewogen, maakte op de dicht opeengedrongen menschenmassa, langs den weg en op de trottoirs geschaard, den diepsten indruk.
De vroolijke tonen der Harmonieën en de schoone feestliederen der zangvereeniging, van de koren der congregaties en van de studenten van ’t bisschoppelijk College wekten allen op tot eene godsdienstige vroolijkheid; het glanspuut echter van den optocht was de overheerlijke praalwagen, waarop het mirakuleus beeldje was geplaatst. De groote eer hiervan komt toe aan den Weleerw. Zeergel. heer Gustave Hustinx, professor aan ’t bisschoppelijk College te Roermond, en den Eerw. heer Bauduin, kapelaan te Roermond, die samen het plan ontworpen en uitgevoerd hebben. Eene korte beschrijving van den praalwagen, door allen als een kunststuk geroemd, zal voorzeker welkom zijn.
De zes paarden, voor den wagen gespannen, waren bekleed met blauwe paardedekken. Ook de draperieën van den wagen waren blauw, terwijl de zes lakeien, die de paarden aan een toom leiden, gestoken waren in costuum der pages van het einde der XV eeuw. Onder het baldakijn van massief zilver, (in Gothischen stijl, een waar meesterstuk, onlangs door de Amsterdamsche Katholieken aan de kapel geschonken) stond het beeldje van O. L. Vrouw, gedragen op een baar door vier engelen. Het voetstuk, waarop de baar ruste, was omringd door twee rijen bruidjes, waarvan de twee voorsten kroon en schepter, de anderen zinnebeelden droegen van O. L. Vrouw. Op de vier hoeken zaten vier beschermengelen op leeuwen (de leeuw is het zinnebeeld der natuurlijke, de engel der bovennatuurlijke kracht) met de wapens van den Paus, van Nederland, van Limburg en van de twee bisschoppen van Roermond. Voor op den wagen, op eene kleine verhevenheid, stond de beschermengel van Roermond, leunend op Roermonds wapen en het vaandel aanbiedend aan het Beeldje, en de oogen vertrouwvol tot O. L. Vrouw gericht. Eene bijzondere vermelding verdienen nog de kunstig gewerkte sleutels der engelen en de leeuwen, waarvan het prachtig model was vervaardigd en geschonken door den zoo gunstig bekenden beeldhouwer Oor.
De praalwagen door allen met geestdrift begroet, werd omringd door de H.H. der hoofd-feestcommissie, door de hoogere geestelijkheid en verscheidene andere geestelijken en eindelijk gevolgd door HH. DD. HH. Mgr. Paredis en Mgr. Boermans, gezeten in een rijtuig. De orde werd uitstekend gehandhaafd door de politieagenten van Roermond en door de eerewacht te paard, onder leiding van den ijvervollen heer Imkamp.
In de kathedraal aangekomen, die de duizenden en duizenden menschen niet kon bevatten, werd het Beeldje geplaatst op een rijk versierd en schitterend verlicht altaar, waarom zich de Bisschoppen van Roermond met hunne geloovigen schaarden.
De stukken, gedurende het Lof uitgevoerd, het zes-stemmige »Coenantibus illis”, het zesstemmige »Misit me” van Haller, alsmede het vijfstemmige »Magnificat” door den directeur (den Eerw. pater Haegh) voor deze gelegenheid gecomponeerd, voldeden uitstekend. Met vuur, kracht en gloed werd ten slotte het jubellied (volkzang) uitgevoerd.
Den volgenden dag, Zondag, werd om 10 uren in de kathedrale kerk een Pontificaal-Mis gezongen door den Coadjutor, Mgr. Boermans. De kerk was eivol. De Mis van Palestrina werd opnieuw uitgevoerd.
’s Namiddags werd het Beeldje in de orde van den vorigen dag teruggevoerd van de kathedraal naar de kapel. Voor den optocht hield de WelEerw. Zeer Gel. Heer Timmermans, prof. te Rolduc, eene schoone toespraak, waarin hij met gevoel en smaak uiteenzette, hoe de Roermondenaar Maria geëerd had en ook nu nog eerde. De menigte, langs straat en weg geschaard, was zeker zoo talrijk, zoo niet talrijker dan den vorigen dag, terwijl de orde nog beter werd gehandhaafd door de eerewacht te paard, die nu beter wist wat ze te doen had om het volk te keeren. De geestdrift was algemeen en teekende zich af op aller gelaat. Bij de kapel gekomen zong het geheele volk met vuur het jubellied, begeleid door de tonen der muziek. In de kapel werd het Lof gezongen en de stukken van den vorigen dag uitgevoerd.
Nooit zullen de Roermondenaren, nooit de duizende vreemdelingen deze schoone dagen vergeten.
|