De Olympische Spelen.
HET KUNSTTOURNOOI.
Gistermiddag is in het Stedelijk Museum te Amsterdam de Olympische kunsttentoonstelling geopend.
Een groot gezelschap verzamelde zich in de eerezaal van het Museum, waarin de Engelsche afdeeling van de tentoonstelling gevestigd is.
Wij merkten o:m: op den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Mr. Waszink, en den secretaris-generaal van dit departement, jhr. mr. Feith; den wethouder voor Onderwijs en Kunst der gem. Amsterdam, den heer Ketelaar, als vertegenwoordiger van de hoofdstad; den Italiaanschen gezant graaf de Barbaro; den president van het Int. Olympisch Comité, graaf de Baillet Latour, en vele anderen.
Baron Schimmelpenninck bedankte alle aanwezigen voor hun komst. Hij bracht hulde aan de heeren Baard en Teilers, betuigde de erkentelijkheid van het N.O.C. aan de gemeente Amsterdam voor het beschikbaar stellen van het gebouw, dankte wethouder Ketelaar voor zijn tegenwoordigheid. Daarna verzocht hij minister Waszink deze tentoonstelling te willen openen.
De minister van Onderwijs, K. en W. herinnerde eraan, dat van de Coubertin ook is geweest de idee voor de verbinding van sport en kunst bij de Olympische Spelen. Zijne bedoeling was het niveau der Spelen te verhoogen om de kunsten te veredelen. De wedkamp en tentoonstelling omvatten bouwkunst, letterkunde, muziek, schilderkunst en beeldhouwkunst, en de inzendingen moesten betrekking hebben op de sport. Dat was de eenige voorwaarde, die aan de deelnemers gesteld werd. De minister wees op de groote belangstelling, waarin de wedkamp zich zoowel in het buitenland als hier te lande mocht verheugen, dank zij den arbeid van het Nederlandsche Comité en de medewerking van lichamen en personen. Men kan zeggen, dat de roepstem van baron de Coubertin beantwoord is.
De minister verklaarde hiermede de tentoonstelling geopend.
Wethouder Ketelaar verklaarde, dat het gemeentebestuur van Amsterdam zeer verblijd is, aan de kunstenaars van twintig naties gastvrijheid in het Stedelijk Museum te mogen verleenen.
In het bizonder releveerde spr. één der tentoongestelde kunstwerken, t.w. de photo’s van het Olympische Stadion van architect Wils. Spr. eindigde met de beste wenschen van het gemeentebestuur van Amsterdam voor het welslagen van de tentoonstelling.
Tenslotte sprak nog de heer de Baillet Latour, president van het Internationaal Olympisch Comité.
De Tentoonstelling.
Door de goede zorgen en onder de beproefde leiding van den Directeur van het Stedelijk Museum, den heer C. W. H. Baard, en den Secretaris der afdeeling Kunst, den heer J. W. Teillers, zijn de werken gegroepeerd naar de verschillende landen, geëxposeerd en vereenigd tot een aantrekkelijk geheel, dat aan hooge artistieke eischen voldoet.
De groote zaal achter de vestibule is geheel gevuld met werken van Engelsche en Iersche kunstenaars. Men vindt er onder meer belangrijk werk van Sir John Lavery (een portret van den beroemden jockey Donoghue). Schilderijen van Sir William Arpen, waarbij de aandacht trekt het ruiterportret van den Prins van Wales, uit diens particuliere schilderijen-collectie voor deze tentoonstelling afgestaan; een bokswedstrijd door Mrs. Knight; aanplakbiljetten door Webster; houtsneden door Nocholson, enz. In de daarachter gelegen zalen zijn de werken geëxposeerd, welke zijn ingezonden uit verschillende landen. Italië zond slechts één schilderstuk in, een middeleeuwsch balspel te Sienna voorstellende, maar is verder vertegenwoordigd door een aanzienlijk getal architectonische teekeningen; België zond interessante sculptures tentoon, Mexico werk van Angel Zarraga.
De inzending van Duitschland is wel de meest omvangrijke. Er is werk van Schlevogt, Dill (wedrennen), Max Lieberman (polo-spelers), beeldhouwwerk van W. Schaper (discuswerper) en Oppler (hardlooper).
Verder bevat de Duitsche verzameling, welke door de Deutsche Reichskunstwart is bijeengebracht, maquettes van het Duitsche Sportdorum te Berlijn Grunewald, van den architect Werner Marchen, van andere sportcomplexen, teekeningen, foto’s, enz., benevens een verzameling grafiek, penningen, en dergelijke kunstvoorwerpen.
De Nederlandsche afdeeling toont o.m. werk van Isaack Israëls (drie ruiterportretten), van Lizzy Ansingh, die een poppen-fantasie inzond, Jan Sluiters, Gerdes, Willy Sluyter, Monnickendam, met een biljartwedstrijd, wel niet behoorende tot de Olympische sporten, maar als kunstwerk van beteekenis. Mevr. de Balbian Verster met een portret van de bekende amazone Frl. Lungen. Schier alle takken van sport hebben de kunstenaars hier op deze tentoonstelling ingezonden, tot hun werk geïnspireerd, en aldus is een groote verscheidenheid bijeengebracht, die tot een boeiend en onderhoudend geheel is geworden.
Dat onder het door Nederland ingezonden architectonisch werk ook dat van den bouwer van het Olympisch Stadion, den architect Jan Wils, een belangrijke plaats inneemt, ligt voor de hand. Een verzameling groote foto’s van het Stadion geeft een duidelijk beeld van dit in het midden der Olympische belangstelling staande bouwwerk.
DE KAARTVERKOOP VOOR A.S. WOENSDAGAVOND.
Zooals reeds gemeld, zullen voor den wedstrijd Uruguay–Argentinië, welke Woensdagavond opnieuw gespeeld zal worden, de bewijzen van toegang alléén worden verkocht aan de loketten van het Stadion.
Voor houders van abonnementen, van perskaarten en dergelijke wordt een afzonderlijke ingang gemaakt, wat natuurlijk een goede maatregel zal blijken te zijn, omdat daardoor de gewone loketten belangrijk worden ontlast.
Het was natuurlijk niet mogelijk, voor den wedstrijd van Woensdagavond een distributie-systeem toe te passen, daarvoor was de tijd te kort.
Er zal dus nu geen enkele kaart verkocht worden dan aan de loketten van het Stadion. En naar medegedeeld wordt, zal men deze maatregel streng doorvoeren. In een persgesprek verklaarde de heer Verwoerd met grooten nadruk, dat niet geduld zal worden, dat ook maar één kaart aan den voorverkoop aan de loketten onttrokken zal worden. Geen lid van het comité, geen autoriteit of wie dan ook zal gelegenheid krijgen een entree-biljet op andere wijze te verkrijgen dan door zich aan de loketten het biljet aan te schaffen, en daarmede naar binnen te gaan, want per persoon wordt één kaart afgegeven, en zelfs al zou iemand kans zien, bijv. door het hek die kaart aan een ander te overhandigen, dan krijgt men met die kaart toch geen tweede maal toegang.
Wanneer inderdaad zóó wordt gehandeld, is het met het opkoopen gedaan. Maar dat het in de praktijk zal meevallen, gelooven wij niet. In de eerste plaats is het een zeer ongerieflijke maatregel voor de menschen van buiten Amsterdam. Hoe vroeg zullen die te Amsterdam moeten zijn, om kans te hebben toegang te verkrijgen? Zou het zelfs niet noodzakelijk zijn, reeds een dag te voren te gaan? Zouden de Amsterdammers niet reeds hedenavond beginnen met zich op te stellen bij de loketten? Wij weten het niet, maar wel gelooven wij, dat deze maatregel als gevolg zal hebben, dat duizenden zich reeds heel bijtijds voor de loketten zullen opstellen, dat uiteraard de Amsterdammers de meeste kans hebben, vroeg genoeg te zijn, en dat liefhebbers van buiten Amsterdam in grooten getale teleurgesteld zullen worden.
Nederland–Egypte.
Voor Woensdag a.s. is tevens vastgesteld de wedstrijd Nederland–Egypte op het terrein van Sparta te Rotterdam.
Er worden pogingen in het werk gesteld, om dezen wedstrijd één dag te verzetten en dus te spelen op Donderdag-avond 7 uur, daar deze ontmoeting anders zou samenvallen met den Olympischen eindstrijd.
Het Elftal voor den wedstrijd is samengesteld als volgt:
doel: v. d. Meulen;
achter: Denis en van Kol.
midden: Kools, Grobbe, v. Heel;
vóór: Elfring, Smeets, Tap, Ghering en Weber.
Krom is dus vervangen door Grobbe (van Excelsior).
|