Naar inhoud springen

Nieuwe Rotterdamsche Courant/Jaargang 81/Nummer 353/Ochtendblad/Tijdschriften

Uit Wikisource
(Doorverwezen vanaf Anoniem/Tijdschriften/10)
Tijdschriften
Auteur(s) Anoniem
Datum Zondag 21 december 1924
Titel ‘Tijdschriften’
Krant Nieuwe Rotterdamsche Courant
Jg, nr 81, 353
Editie, pg Ochtendblad B, 2
Opmerkingen Alois Senefelder vermeld als Aloys Senefelder, Michel de Klerk als M. de Klerk, Piet Kramer als P. Kramer, Albrecht Dürer als Dürer, Pieter Bruegel als Pieter Brueghel, Peter Paul Rubens als Rubens
Genre(s) Proza
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein
Tijdschriften.

      Er is een keurig verzorgde Kerst-uitgaaf der Amsterdamsche Grafische School verschenen, geheel door de leerlingen vervaardigd. Zij bevat drie voordrachten, in de school gehouden: van den heer S. H. Roos over hedendaagsche stroomingen in de typografie, van Dr. Maurits Sabbe over het Plantijnsche huis en het leven zijner heeren, van wijlen den heer Corus, Immig Jr. over Aloys Sene felder. In de inleiding herdenkt de heer L. Ronner dezen doode en brengt hem eerbiedige hulde voor wat hij voor de typografie heeft gedaan.
      De Lettergieterij „Amsterdam” maakte het mogelijk, dat de mooi geïllustreerde uitgave is gedrukt met de duidelijke en fraaie Erasmus-Mediæval.

      Morks’ Magazijn opent met een karakterschets van Mr. Pieter Jelles Troelstra, door H. G. Cannegieter, met zeven afbeeldingen.
      Na een bijdrage van mevrouw N. M. Prins—Burgens („De bekeering van een ongeloovige”) schrijft Lambrecht Lambrechtse over den Vlaamschen toondichter Arthur Verhoeven. De aflevering bevat van hem een Kerstliedje op woorden van Jozef Simons. Van hem is er nog een gedicht „Bij ’t wiegje”.
      Onder „Grafische kunst” vindt men het werk van den Zuid-Afrikaan J. H. Pierneef besproken bij afbeeldingen van etsen en houtsneden. In de rubriek „Van heinde en ver in woord en beeld” wordt Hippoliet Meert herdacht.

      In Het Bouwbedrijf vertelt Ir. M. E. H. Tjaden over de bouwbedrijvigheid te Amsterdam. Prof. Ir. J. G. Wattjes bespreekt den woningbouw „De Dageraad” in Amsterdam-Zuid (architecten wijlen M. de Klerk en P. Kramer), bij welk artikel een viertal losse platen benevens illustraties in den tekst behooren. Ir. M. E. H. Tjaden schrijft over de Bethlehemkerk te Amsterdam (architect Adr. Moon). Theo van Doesburg deelt een en ander mede omtrent vernieuwingspogingen in de Fransche architectuur.

      Jan van Oostende beschouwt in het Geïllustreerd Gemeenteblad het verband tusschen de taak van de gemeentebesturen en het bestaan van de nog resteerende molens.
      Gijsbrecht de Jongere schrijft over het Rokin te Amsterdam.

      Kentering, Christelijk tijdschrift voor jonge menschen, bevat Kerstmis- en winterlectuur, o.a. een novelle van G. Sevensma-Themmen en een gedicht van Geraert van Suylensteyn.
      Bij het nummer is los gevoegd het gedicht „Spruyte Davids” van Jacob Revius op muziek van Willem Reynierse.

      De Reclame opent met diverse bijdragen over humor in de reclame.

      Op het omslag van Groningen wekt een besneeuwd stadsbeeld in sterrennacht Kerstmis-gedachten.
      Losse platen geven een reproductie in kleuren van een aquarel uit de collectie „Typen en personen uit Groningen” van J. Ensing en van een houtsnede „Begrafenis in Groningen” door Johan Dijkstra.

      Van een boedigen Kerstnacht vertelt A. le Braz in Kakatoe. We noemen van de overige bijdragen: „De gaugklok van de oude Stins”, een fantastische vertelling van Dr. F. Bordewijk; „Mijn vriend Madjid-Bey de smuller”, een herinnering uit Stamboel, door Henri van Rijck de Groot; „De late gast”, een Kerstvertelling door IJs Vissel; „Het moet” door Ivans; gedichten van Dicky Hedesman en Felix Rutten.
      Een losse plaat is een reproductie van Dürer’s houtsnede „Da aanbidding der herders”.

      In en buiten den tekst brengt De Kroniek reproducties van werk van Pieter Brueghel. Just Havelaar schrijft over den meester en zijn tijd.
      Verder bevat het nummer (November en December gecombineerd) o.a. artikelen over den beeldhouwer Théo Blickx en diens werk en over het rhythme in bouw in de werken van Piero della Francesca. A. Heyting schrijft over een winterlandschap van Ryuto.
      Van de losse platen noemen we reproducties van Rubens’ „Heilige Familie” en „Madonna in bloemenkrans” en van „H. Hieronymus en biddende figuur” door Piero della Francesca.