VEREENIGING „DE FRIESCHE BOUWKRING” TE LEEUWARDEN.
vergadering van 20 april 1897.
De voorzitter, de heer w. c. de groot, deelde na opening en lezing der notulen mede, dat de vergadering niet vroeger plaats kon hebben, omdat de Jury der prijsvragen niet eerder gereed was.
Een droevige plicht had de voorzitter thans te vervullen. Onze ondervoorzitter, de heer j. r. nijdam, architect alhier, was niet meer. Een schrijven van de weduwe meldde ons den plotselingen en zeer onverwachten dood. De heer nijdam was een verdienstelijk en werkzaam lid, altijd bereidwillig om zijn hulp te verleenen. Het bericht, dat zoo onverwachts kwam, deed allen ten zeerste aan. Het bestuur hoopte de laatste eer aan hun oud-medebestuurder te bewijzen, terwijl een brief van rouwbeklag verzonden zou worden.
Namens de vereeniging tot bevordering der Bouwkunst te groningen waren ontvangen eenige programma’s van eene nationale prijsvraag voor een salonameublement, voor rekening van den heer j. a. huizinga aldaar. Ze werden ter beschikking van de leden gesteld. Als gewone leden werden aangenomen de heeren j. h. lijfring en l. slauerhoff en als buitenlid de heer j. k. v. dijk van blija. Thans trad als spreker op de heer h. scholtens, opzichter der Rijkswaterstaat te huizum, met het onderwerp: „Een belangrijk werk aan het Merwede-kanaal.” Spreker behandelde achtereenvolgens het doel, de samenstelling en de uitvoering van den bouw van een der belangrijkste en zeker het eigenaardigste der bouwwerken van het kanaal ter verbinding van amsterdam met de Merwede, nl. de groote grondduiker of siphon te zeeburg bij amsterdam, waaraan spreker het voorrecht had mede te werken.
Alvorens hiertoe over te gaan verklaarde de heer scholtens in het kort, waaraan het Merwedekanaal zijn ontstaan te danken had, waarna hij eene beschrijving van dit kanaal gaf en iets verhaalde van de eigenaardige moeielijkheden, welke men ondervond, en de middelen, welke men ter bestrijding hiervan aanwendde.
Hierna ging spreker over tot de behandeling van het eigenlijke onderwerp. Hij wees op de bestemming van de syphon en gaf eene beschrijving van het geheel, bestaande uit 2 hoofden en 9 ijzeren kokers onder het kanaal. We kregen vervolgens een kijkje van de moeilijkheden, waarmede een waterbouwkundige te strijden heeft. Op onderhoudende wijze werd eindelijk de bouw van de syphon verhaald en hoe men alle bezwaren te boven kwam. Een en ander werd door teekeningen en schetsen verduidelijkt.
Met zeer veel aandacht was de lezing gevolgd en de voorzitter was de tolk van allen als hij den heer scholtens hartelijk dank zei voor het geleverde.
In de pauze werden de ingekomen antwoorden op de prijsvragen bezichtigd.
Daarna werden de verschillende rapporten voorgelezen. De Jury van de prijsvraag voor de bebouwing van een terrein met burgerwoningen had een drietal ontwerpen te beoordeelen, maar geen werd waardig gekeurd om bekroond te worden. Aan motto Studie, inzender de heer j. boorsma van weidum, werd 25 gld. als belooning overhandigd en aan motto Teekenhaak met driehoek (geteekend), inzender de heer j. kok van wirdum, 15 gld. Het eenige ingekomen antwoord voor de beschildering van een plafond, kon mede niet bekroond worden, maar het werd een belooning toegekend van f 10. De inzender was de heer tj. tjeerde van workum. Een en ander werd door den voorzitter met gepaste woorden overhandigd.
Eindelijk behandelde de heer j. v. d. wal gzn. de vraag: „Zijn er ook bezwaren verbonden aan het verven van portland-cement?” waarna de voorzitter deze goed bezochte laatste vergadering van dit seizoen sloot.