Architectura/Jaargang 5/Nummer 4/Programma eener prijsvraag

Uit Wikisource
‘Programma eener prijsvraag Vereeniging Bouwkunst en Nijverheid te Harlingen. Ontwerp van een gebouw enz. ten behoeve eener zwem- en badinrichting’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 4 (zaterdag 23 januari 1897), p. 26. Publiek domein.

[ 26 ]PROGRAMMA EENER PRIJSVRAAG
VEREENIGING BOUWKUNST EN
NIJVERHEID TE HARLINGEN.

ONTWERP VAN EEN GEBOUW ENZ. TEN BE-
HOEVE EENER ZWEM- EN BADINRICHTING.

 Voor het best gekeurde ontwerp wordt uitgeloofd een prijs van f 50 —, voor het daaraanvolgende eene premie van f 15.—, beide met het getuigschrift der Vereeniging.

 Art. 1. Het gebouw wordt verondersteld te worden daargesteld op den Zeedijk ten zuiden van herlingen, tusschen de steenen hoofden 2 en 3 op de hierbij behoorende situatieteekening met dijksprofil aangegeven, zoodanig, dat het zuidelijk gedeelte van het tusschen de hoofden gelegen bassin bestemd is voor mannen en het noordelijk voor vrouwenbaden:
 Art. 2. Het gebouw moet bevatten:
 1o. Vestibule met loket en daaraan grenzend vertrek tot afgifte van kaarten enz., afzonderlijke wachtkamerruimten voor mannen en vrouwen, voorts een buffet met buffetkamertje en bergplaats.
 2o. Ruimte voor waterreservoir ten dienste voor binnenbaden en verwarmingstoestel, daarbij gelegenheid voor het drogen van linnengoed.
 3o. Voor mannenafdeeling minstens 45 kleedkamertjes tot het gebruik van buitenbaden, en minsten 5 badcellen voor binnenbaden, daarbij bergplaats of kasten voor linnengoed.
 4o. Voor vrouwenafdeeling minstens 15 kleedkamertjes tot het gebruik van buiten baden en minstens 5 badcellen voor binnenbaden daarbij bergplaats of kasten voor linnengoed.
 5o. Een vertrek voor den badknecht en voor de badvrouw, de noodige privaten met toiletten en voorts wat tot eene volledige maar bescheiden inrichting behoort.
 Op de terrassen vóór de kleedkamertjes moeten minstens 3 douche-gelegenheden worden aangebracht.
 Het geheele terrein moet met een rasterwerk worden afgescheiden.
 Art. 3. De volgende voorschriften zullen moeten worden in acht genomen.
 De grootste breedte welke van het terrien in gebruik kan worden genomen, bedraagt 7,50 Meter, gemeten Oostwaarts uit de steenglooiing.
 Het gebouw moet hoogst eenvoudig van hout zijn samengesteld op een steenen fundatie, met vlakke kap, waarvan de bedekking tevens bestand moet zijn tegen stormwinden.
 Alleen voor het maken der fundatie mag eene geringe ingraving in den dijk plaats hebben, zoodat kelders niet mogen worden aangebracht.
 Art. 4. Het water voor de binnenbaden wordt veronderstelt opgepompt te kunnen worden uit zee door middel van een handperspomp in een aan te brengen reservoir, en moet door middel van een geschikt toestel gemakkelijk verwarmd kunnen worden[.]
 Art. 5. Er worden gevraagd:
 1o. Situatie-teekening op schaal van 1 à 250.
 2o. Plattegrond.
 3o. Front- en zijgevels.
 4o. Twee doorsneden alles op schaal van 1 à 100.
 5o. Een der voornaamste geveldetails op schaal van 1 à 10.
 De teekeningen moeten in inktlijnen worden uitgevoerd.
 Een toelichtende omschrijving wordt niet verplichtend gesteld, doch wenschelijk geacht. Zij moet, evenals het schrift op de teekeningen, niet van de hand des vervaardigers zijn.
 Art. 6. De inzending moet vrachtvrij geschieden voor of op den 15 April 1897 aan den secretaris der vereeniging, terwijl de stukken moeten voorzien zijn van een merk of motto, dat, eveneens als een correspondentie-adres op het couvert, waarin de naam van den vervaardiger is gesloten, moet voorkomen.
 Art. 7. De ingekomen ontwerpen worden gesteld in handen van eene Jury, bestaande uit de Heeren: w. kromhout czn., k. de bazel en a. h. zinsmeister, architecten te amsterdam.
 De inzenders onderwerpen zich aan de uitspraak dezer Jury.
 Art. 8. De bekroonde ontwerpen blijven het eigendom der vervaardigers, die evenals de overige mededingers zullen moeten gedoogen, dat de ingekomen antwoorden worden tentoongesteld; het rapport der Jury zal daarbij ter visie worden gelegd. Van de bekroonde ontwerpen zullen, indien er termen voor bestaan, afdrukken worden genomen, om in een of ander bouwkundig tijdschrift te worden opgenomen.
 Art. 9. Alle Nederlandsche bouwkundigen worden ter mededinging uitgenoodigd.
 Aldus vastgesteld door het Bestuur der Vereeniging „Bouw-
kunde en Nijverheid” te harlingen den 15 December 1896.
S. BAKKER, voorzitter.
D. MONSMA, secretaris.
 Dit Programma en Situatieteekening zijn gratis te verkregen bij den Secretaris d. monsma, en op de leestafel in het genootschapalokaal liggen eenige ex. ter inzage[.]