Bilderdijk/Gelukkige
Uiterlijk
Gelukkige
By vlekloos bloed een stiel en needrig lot: —
Een peinzend oog, doorstraald van zacht genoegen; —
Een juist verstand, — een hart, vervult met God; —
En kalmen moed by zielevreê te voegen:
Zie daar wat meer dan ’t weeldrig vreugdgenot,
Dan al de roem van ’t noeste letterploegen,
Dan mijnroof is, waarom de harten zwoegen.
Maar dien de dood, de zorg, de vrees, bespot!
O dierbre gift van vlijt noch lotgeval,
Maar van den Bouw- en Vrijheer van ’t Heelal.
Wie dankt voor u, wie voelde u ooit naar waarde!
Dien schokk’ de storm of blaak de Zuiderzon;
Hy derft geen steun, geen zuivre lavingbron,
Maar overleeft den val der zinkende Aarde.