Naar inhoud springen

Bouwkundige Bijdragen/Deel 1/Prijsvragen, uitgeschreven voor den jare 1842

Uit Wikisource
‘Prijsvragen, uitgeschreven voor den jare 1842, door de Maatschappij: tot bevordering der Bouwkunst’ door I. Warnsinck
Afkomstig uit de Bouwkundige Bijdragen, eerste deel (1843), p. 22-24. Publiek domein.
[ 22 ]
 

PRIJSVRAGEN, UITGESCHREVEN VOOR DEN JARE 1842, DOOR DE MAATSCHAPPIJ: TOT BEVORDERING DER BOUWKNUST.

 
 

De Maatschappij stelt voor: als

EERSTE ONDERWERP,

𝕰𝖊𝖓𝖊𝖓 𝕾𝖈𝖍𝖔𝖚𝖜𝖇𝖚𝖗𝖌,

voor eene groote stad des Rijks, geschikt zoowel tot vertooning van treur- en blijspelen, als van zangspelen en balletten.

De Zaal voor de aanschouwers zal 1400 tot 1500 zitplaatsen moeten bevatten.
Behalve de ruimte voor het tooneel, en al hetgeen daartoe behoort, moet dit gebouw bevatten de noodige ververschingzalen (foyers), eene zaal en een spreekvertrek voor het Bestuur, eene boekenkamer, eene garderobe en magazijnen, berg- of bewaarplaatsen voor decoratiën, enz. Voorts eene woning voor den concierge, de noodige kleedkamers voor tooneelisten, figuranten en verder personeel, alsmede werkplaatsen voor schilders, timmerlieden en machinisten, en in het algemeen alle zoodanige vertrekken en localen, welke bij eenen welgeordenden Schouwburg vereischt worden.
Onder het tooneel verlangt men eene ruimte van minstens zes ellen hoogte. [ 23 ]
De toegang moet ongehinderd te voet en met rijtuig kunnen plaats hebben, en behooren alle communicaties ruim en gemakkelijk te zijn.
De verwarming en ventilatie moet met heete lucht worden bewerkstelligd.
Men verlangt minstens drie platte gronden, de opstanden van het front en van eenen der zijgevels, de doorsneden over de lengten en breedten, alsmede eene toelichtende beschrijving. De schaal voor de teekeningen moet zijn van vijf strepen op de el, voor de plans, en van éénen duim op de el, voor de opstanden en doorsneden.
Aan den vervaardiger, van het best gekeurde ontwerp, zal worden toegewezen een vereerend getuigschrift, en eene premie van twee honderd en vijtig gulden.
Ter mededinging worden uitgenoodigd alle Bouwkundigen, geboren of woonachtig in het Koningrijk der Nederlanden.

als TWEEDE ONDERWERP,

𝕰𝖊𝖓𝖊 𝕭𝖔𝖊𝖗𝖊𝖓𝖍𝖔𝖋𝖘𝖙𝖊𝖉𝖊,

uit de daartoe vereischte gebouwen eigenaardig zamengesteld.

Dezelve zal bevatten eenen koestal voor dertig beesten, eenen stal voor acht paarden, eene deel of dorschplaats, eene berging voor hooi en eene voor granen, eenen koelkelder, eene woning voor den boer, benevens de noodige werk- en bergplaatsen, en verder toebehooren.
Daarenboven verlangt men, dat voor den eigenaar, twee of drie vertrekken, benevens een stal voor twee paarden, koetshuis, kleine keuken en kelder, voor afzonderlijk gebruik geschikt, worden aangebragt.
De schaal voor den platten grond moet zijn van vijf strepen op de el, en die voor de noodige opstand- en doorsnede-teekeningen, van éénen duim op de el.
Aan den vervaardiger van het best gekeurde ontwerp zal worden toegewezen een vereerend getuigschrift, benevens eene premie van vijf en zeventig gulden.

als DERDE ONDERWERP.

𝕯𝖊 𝖁𝖔𝖔𝖗𝖌𝖊𝖛𝖊𝖑 𝖛𝖆𝖓 𝖊𝖊𝖓 𝕶𝖔𝖋𝖋𝖎𝖏𝖍𝖚𝖎𝖘,

gelegen op een stads plein, tusschen twee belendende perceelen, en waarvan de breedte bedraagt zeven ellen.
Men verlangt hieraan een eigenaardig karakter gegeven te zien.
De teekening op eene schaal van vijftien strepen op de el.
Aan den vervaardiger van het best gekeurde ontwerp, zal worden toegewezen een vereerend getuigschrift, met eene premie van vijf en twintig gulden.
Ter mededinging naar deze beide laatste onderwerpen, worden alleen de Leden der Maatschappij toegelaten.

 
 

ALGEMEENE BEPALINGEN.

 

art. 1.

 
Alle stukken, dingende naar den prijs, moeten vóór of op den 1sten November 1843, vrachtvrij worden ingezonden aan den Secretaris der Maatschappij, op de Keizersgracht bij de Hartenstraat, No. 288. [ 24 ]
 

art. 2.

 

De in te zenden stukken zullen met eene spreuk of merkteeken geteekend, en voorzien moeten zijn van een verzegeld briefje, waarop van buiten dezelfde spreuk, benevens een kennelijk teeken ter eventuële terugvordering, en van binnen de naam, kwaliteit en woonplaats des makers vermeld zijn.

 

art. 3.

 

De toelichtende beschrijvingen en het letterschrift op de teekeningen moeten door eene andere hand, dan die des makers, geschreven zijn: en zoo het blijken mogt, dat de inzenders in deze contrarie gehandeld, of zich op deze of gene wijze, als de vervaardigers der ingezonden stukken kenbaar gemaakt hadden, zoo zullen zij, al mogten hunne ingezonden stukken bekroond worden, van den prijs verstoken blijven.

 

art. 4.

 

De bekroonde stukken blijven de eigendom der Maatschappij; de onbekroonde daarentegen zullen, tegen opgave van het in Art. 3 vermelde kennelijk teeken op het naambriefje, aan de belanghebbenden worden teruggegeven.

 

art. 5.

 

De vervaardigers der bekroonde stukken zijn, desgevorderd, verpligt, om hunne teekeningen, in den kortst mogelijken tijd, op zulk eene verkleinde schaal over te brengen, als door de Directie voor de gravure zal verlangd worden.

Uit naam van Bestuurders,


Amsterdam,
1o. Julij. 1842,
I. Warnsinck,
Secretaris.