Bouwkundige Bijdragen/Deel 1/Weenen (1)
‘Weenen’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Bouwkundige Bijdragen, eerste deel (1843), p. 20-21. Publiek domein. |
[ 20 ]WEENEN. De oude huizen verdwijnen langzamerhand en nieuwe komen in derzelver plaats. De tegenwoordige burgemeester der stad Weenen, de regeringsraad Tzapka, onderscheidt zich van vele zijner voorgangers door den ijver, welke hij voor doelmatige versieringen en verbeteringen aan den dag legt. De eerste schrede daartoe werd gedaan door het wegbreken van twee groote huizen, welke het gezigt op en van de Graben belemmerden. Men is ook voornemens in andere gedeelten der stad dergelijke wezenlijke verbeteringen aan te brengen, welke ook reeds zijn voorgeslagen geworden, zoo als onder anderen het centrum der stad, de Michaëlisplaats, de Kohlmarkt, de Graben en Stock-am-eisen met gas te verlichten. Dit alles moet te meer in aanmerking genomen worden, wanneer men bedenkt, hoe weinig tot hiertoe in Weenen voor openbare verfraaijing gedaan is, en dat er, behalve het standbeeld van Keizer Joseph, niet één openbaar gedenkteeken bestaat, hetwelk op den naam van kunstwerk aanspraak maken kan, eenige bronnen mogelijk uitgezonderd. Het Dianabad zal eene grootere uitgebreidheid [ 21 ]verkrijgen door de in den verleden zomer begonnen bouw van eene winterzwemschool. Het plat daartoe bestaat uit eene enkele zaal van 168 voet (Weenermaat) lang, 64 v. breed en 46 v. hoog. Zestien inwendig zigtbare halfcirkelvormige bogen van gegoten ijzer, dragen de dakschilden ter overdekking der zaal. Twee rijën kleedkabinetten zijn over de lengte der zaal aangebragt. Twee trappen, aan beide einden derzelve, voeren naar eene rondloopende gallerij, en door deze tot twee hoogere, boven de eerste rij kabinetten. Het bassin, 112 v. lang, 10 v. breed en van ongelijke diepte, zal met gebakken tegels bekleed worden; de zaal en kabinetten zullen met stoom verwarmd en des avonds verlicht worden. De watermassa van het bassin zal ook eveneens gedeeltelijk door stoom en gedeeltelijk door gedurig toestroomend warm water verwarmd worden. (Kunstblatt 1842.)