Da Costa/Willem de Derde
Uiterlijk
< Da Costa
← Willem de Tweede | Da Costa's Kompleete Dichtwerken (1876) door Da Costa | De gaaf der Poëzy → |
Uitgegeven in 's-Gravenhage door D. A. Thieme. |
V.
WILLEM DE DERDE.
Hic murus aheneus esto!
In ’t nimmer feilbaar boek des Noodlots stond geschreven,
dat Frankrijk, zelf in ’t juk eens dwingelands gekneld,
naar de Opperheerschappij der wereld eens zou streven,
en stichten op haar grond een troon van Algeweld!
De tweede Lodewijk van ’t stamhuis de Bourbonnen
waant in zijn Babeltrots dien roem voor zich gespaard,
en ’t vleigezang van ’t hof, zoo slaafsch als onbezonnen,
verheft zijn Koning reeds tot Koning van heel de aard!
Nu ijvren om het Al in Frankrijks wet te dwingen
de moed in ’t oorlogsveld, de list van ’t kabinet;
het schitterende staal van ridderlijke klingen,
en ’t goud, dat harten wint en weêrstand nederzet;
en alles waar gelukt aan hun vereenigd pogen,
had niet één Jongling toen het Staatstooneel betreên.
en met onwrikb’ren moed en steeds hernieuwd vermogen
der Heerschzucht wapens en haar invloed moê gestreên!
Een Willem is ’t op nieuw, een Willem van Oranje
voor wien de Dwinglandij, gelijk het Oproer, beeft;
die Frankrijk siddren doet, gelijk zijn Vaadren Spanje,
en ’t waggelend Euroop zijn evenwicht hergeeft.
[ 197 ]Zoo heeft Hy, wien van Nijd men ’t Staatsroer eenmaal weerde,
niet Holland slechts gered, maar heel Euroop met haar;
ontzaggebiedend groot, wanneer hy triumfeerde,
maar eindloos grooter nog in onheil en gevaar;
en, als een Josua, die, machtig door vertrouwen,
den loop stuit van de zon in ’t wentlend hemelveld,
den machtigsten Monarch in ’t stoutst ontwerp weêrhouên,
en ’t lot, dat de aard bedreigde, een eeuw lang uitgesteld.
dat Frankrijk, zelf in ’t juk eens dwingelands gekneld,
naar de Opperheerschappij der wereld eens zou streven,
en stichten op haar grond een troon van Algeweld!
De tweede Lodewijk van ’t stamhuis de Bourbonnen
waant in zijn Babeltrots dien roem voor zich gespaard,
en ’t vleigezang van ’t hof, zoo slaafsch als onbezonnen,
verheft zijn Koning reeds tot Koning van heel de aard!
Nu ijvren om het Al in Frankrijks wet te dwingen
de moed in ’t oorlogsveld, de list van ’t kabinet;
het schitterende staal van ridderlijke klingen,
en ’t goud, dat harten wint en weêrstand nederzet;
en alles waar gelukt aan hun vereenigd pogen,
had niet één Jongling toen het Staatstooneel betreên.
en met onwrikb’ren moed en steeds hernieuwd vermogen
der Heerschzucht wapens en haar invloed moê gestreên!
Een Willem is ’t op nieuw, een Willem van Oranje
voor wien de Dwinglandij, gelijk het Oproer, beeft;
die Frankrijk siddren doet, gelijk zijn Vaadren Spanje,
en ’t waggelend Euroop zijn evenwicht hergeeft.
[ 197 ]Zoo heeft Hy, wien van Nijd men ’t Staatsroer eenmaal weerde,
niet Holland slechts gered, maar heel Euroop met haar;
ontzaggebiedend groot, wanneer hy triumfeerde,
maar eindloos grooter nog in onheil en gevaar;
en, als een Josua, die, machtig door vertrouwen,
den loop stuit van de zon in ’t wentlend hemelveld,
den machtigsten Monarch in ’t stoutst ontwerp weêrhouên,
en ’t lot, dat de aard bedreigde, een eeuw lang uitgesteld.