Naar inhoud springen

Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage/Jaargang 232/Nummer 131/Men meldt ons uit Amsterdam

Uit Wikisource
‘Men meldt ons uit Amsterdam: [...]’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage, dinsdag 7 juni 1898, Eerste Blad, [p. 2]. Publiek domein.

[ Eerste Blad, 2 ]Men meldt ons uit Amsterdam:

Reeds deelden wij mede, dat de 8 schilderijen door den heer G. de Clercq aan onze Gemeente geschonken, zijn van A. v. d. Venne (4), Terbruggen, Rotius, Heda en van Strij. Nader is gebleken, dat de Terbruggen niet juist gedefinieerd was. Oorspronkelijk werd het schilderij toegeschreven aan C. Honthorst, wiens naam dan ook op de lijst is aangebracht. Maar de kenners hebben nu als bijna zeker verklaard, dat Theo. van Baburen de maker is. Van dezen meester bezit het museum reeds een werk – Prometheus – dat in de kleur en de forsche anatomie der figuren groote verwantschap toont met het stuk van den heer de Clercq. De v. d. Vennes zijn vier grisailles, blijkbaar bijeen behoorende (boerentafereelen). Zeer fraai is het stilleven van Rotius. Of deze Rotius dezelfde is, die twee portretten in het museum I. A. Rootius signeerde? Het stilleven van Heda moet iets geleden hebben. Het Cuypsche landschap van van Strij is een uitmuntend staal van de weinig emotionneerende, porseleinachtige kunst uit 1800. Het ziet er uit als splinternieuw. Een eigenaaardigheid trouwens van deze soort van kunst, dat ze zoo weinig gevoelig blijkt, zelfs voor den tijd. Het is of de verven nooit geleefd hebben.

(N. R. Ct.)