De Indische Courant/Jaargang 17/Nummer 239/Modelvliegtuigen

Uit Wikisource
‘Modelvliegtuigen. Een nieuwe tak van sport, die aller belangstelling verdient. Drie modellen. Nieuwste mogelijkheden’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Indische Courant, vrijdag 1 juli 1938, tweede blad, p. I. Publiek domein.
[ Tweede blad, I ]

MODELVLIEGTUIGEN.


Een nieuwe tak van sport die aller belangstelling verdient.


DRIE MODELLEN.

Nieuwste mogelijkheden.



Nu eenigen tijd geleden, door de oprichting in Nederland van de Ver­eeni­ging van Mo­del­vlieg­tuig­bouwers, naast de verschillende Jeugdorganisaties op dit gebied, de kring der belangstelling in den modelvliegtuigbouw zich om oud en jong heeft gesloten, is het zaak dezen nieuwen tak van sport, die tevens zoo uiterst nuttige bezigheid verschaft, eens nader te bezien in het Indische licht. Een enorm terrein ligt nl. nog braak!

Wij hebben allen vermoedelijk de jongeren wel eens met modelvliegtuigen zien oefenen, en wij stonden dan verbaasd, niet alleen over het feit, dat deze modellen vaak zulke prachtige vluchten maakten, maar tevens omdat ze bij het neerkomen in gruizelementen schenen uiteen te vallen. Bij nauwkeuriger gadeslaan zagen we echter, dat de vleugel (s) en soms ook het staartstuk gemakkelijk van den romp kon(den) worden gescheiden. De bedoeling daarvan is wel duidelijk: komt het vliegtuig harder neer dan wel wenschelijk is met het oog op de lichte constructie (balsahout of „lightwood”, doch ook wel vuren of grenzen latwerk), dan zal immers het afwerpen van vleugel of staartstuk (door stooten tegen den grond, boomen e.d.) beschadiging zooal niet uitsluiten, dan toch tot een minimum reduceeren. Het is dus niet zoo erg als het wel lijkt!

Wat we tegenwoordig van den modelvliegtuigbouw zien, verschilt wel hemelsbreed met wat men eenige tientallen jaren geleden te aanschouwen kreeg, toen de modellenbouw, evenals de „echte” vliegtuigbouw nog in de kinderschoenen stond. Een vergelijking tusschen fig. 1 en 2 brengt dit verschil wel duidelijk aan het licht. (Modellen van 1915 en 1937)[.] Het is wel te begrijpen dat slechts een moeizame ontwikkelingsgang een type als afgebeeld in fig. 2 te voorschijn kon brengen. Zeer veel in de aerodynamica immers moet uitsluitend langs empirischen weg worden vastgesteld, zoodat veel tijd heenging met proefnemingen. Dit laatste geldt nog meer voor modellen dan voor „echte” vliegtuigen, daar de eerstgenoemde groep (nog) geen menschelijk ingrijpen tijdens de vlucht kent om onzuiverheden in constructie of berekening met behulp van ailerons, hoogte- of richtingsroeren te corrigeeren.

Nu het tijdstip is aangebroken, waarop verscheidene soorten vleugelprofielen officieel als zeer bruikbaar voor modelvliegtuigen worden aangemerkt, doet dit ons tevens begrijpen, dat de groei van de modelvliegtuigsport thans die hoogte heeft bereikt die haar heden ten dage zoo aantrekkelijk maakt voor oud zoowel als voor jong. De snelle bloei van de verschillende vereenigingen op dit gebied, vooral in het buitenland en in Holland, doet ooit wel voorvoelen, dat in de komende jaren iets bijzonders zal worden gepresteerd. Zelfs is men reeds eenige jaren bij een Internationaal lichaam (de F. A. I.: Fédération Aéronautique Internationale) aangesloten en worden de wedstrijdregelen, vleugelprofielen, vleugelbelastingen, rompdoorsneden etc. internationaal vastgesteld.

Wanneer wij een vergelijking zouden moeten maken tusschen den stand van deze sport in de verschillende landen, dan moet men erkennen, dat Duitschland wel zeer uitzonderlijke prestaties heeft geleverd, ofschoon Engeland den laatsten tijd zeker niet achter is, terwijl Frankrijk zich specialiseerde in motormodellen. Amerika heeft zich op de voor ons veel te kostbare benzine- en druklucht-motormodellen geworpen. In Nederland, waar de terreincondities zooveel ongunstiger zijn dan in de reeds genoemde landen, mag echter langzamerhand ook van een eigen karakter in den modelbouw worden gesproken, dat zich heeft aangepast aan de bijzondere omstandigheden van dat voor het grootste deel vlakke land, waarbij weer geheel andere meteorologische eigenschappen passen dan bijvoorbeeld bij min of meer geaccidenteerde gebieden.

En dan juist die meteorologische verschijnselen, waarvan de modellensport het voor een zeer belangrijk deel moet hebben: ds hellingstijwinden en de z.g. thermiekwinden (opstijgende warme luchtstroomen boven padivelden, huizenblokken, zandvlakten en dergelijke warmteweerkaatsende objecten).

Dit is althans zoo voor de zweef-modellen, die het zuiverst reageeren op de genoemde verschijnselen om de eenvoudige reden, dat ze er speciaal voor ontworpen en gebouwd worden. (zie afb. 2 voor zweefmodel).

Een motor-model met elastiek- of benzinemotor (vgl afb. 3) is nl. niet in die mate afhankelijk van de verschillende stijgwinden als een zweefmodel, daar het in zekeren zin aan zijn roteerende schroef „hangt”, hoewel een goed motormodel toch ook, na beëindiging van den schroeftrek, (doordat de motor „afgeloopen” is) in staat moet zijn een min Of meer langdurige zweefvlucht te maken.

Wij onderscheiden nog een derde soort: de zg. schaal-modellen (zie afb. 4) dat zijn modellen op verkleinde schaal van bestaande vliegtuigtypen. Evenals de scheepsmodelbouw naar bestaande schepen zooveel attractiefs heeft, zoo is dit het geval met den bouw van schaalmodellen, die voornamelijk in Engeland en Amerika de harten veroverd heeft. Deze laatste groep van modellen is echter wel kostbaarder dan een zweef- of motormodel (althans met elastiekmotor), waarvan doorgaan, de prijs de ƒ 10.— niet te boven gaat.

Een onderdeel waarop o.i. nog te weinig de aandacht valt, is het ontwerpen en bouwen van vliegboot- en drijvermodellen, die in een waterrijk gebied als onzen Archipel toch eigenlijk grooter belangstelling verdienden; ook al omdat op dit terrein nog zooveel origineele ideeën te verwezenlijken zijn. Samenwerking tusschen scheeps- en vliegtuigmodelbouwers lijkt hier geboden.

Rest ons nog te wijzen op de nieuwste mogelijkheden van metaal-bouw. Een uitgebreid arsenaal van tangen en klemmen is daarvoor echter vereischt, zoodat voorloopig de houtconstructie wel preferent zal blijven.

Het behoeft wel geen nader betoog dat het zuiver amateuristische zelfontwerpen van vliegtuigmodellen een uiterst leerzaam en tevens nuttig middel is ter vervolmaking van den „echten” vliegtuigbouw (zweef- en motorvliegtuigen), evenals immers de radio-amateurs den stoot gaven tot perfectionneering van dien tak van wetenschap.

Populaire en wetenschappelijke litteratuur, ook in het Nederlandsch, is er thans te over, zoodat men niet behoeft, ja niet mag aarzelen zich dit bij uitstek nuttige en aantrekkelijke onderwerp eigen te maken.

Dit geldt evengoed voor de ouderen onder ons, want zij zullen straks de jongere collega’s moeten leiden en bijstaan. De ontwikkelingsgang behoort te zijn: modelbouwer — zweefvlieger — motorvlieger. Hier ligt dus ook een taak voor het Ned. Indische Luchtvaartfonds!

Hen die sympathie mochten willen betuigen met oprichting van een Ned. Indische Ver. van Modelvliegtuigbouwers, wordt vriendelijk verzocht daarvan te willen doen blijken door toezending van hun visitekaartje aan den heer H. Drenthem Soesman, (oud-secretaris Afd. Den Haag N. V. v. M.), Halte Toelangan SS, Oost-Java.