De Katholieke Illustratie/Jaargang 1/Nummer 2/De H. Augustinus en zijne moeder
← Het feestvierende Rome | De H. Augustinus en zijne moeder (1867) door onbekend auteur
De Katholieke Illustratie, jrg. 1, nr. 2 (1867), p. 16. |
De wereldtentoonstelling van Parijs → |
Uitgegeven in 's-Hertogenbosch door Administratie van de Katholieke Illustratie (uitg. door Henri Bogaerts). |
DE H. AUGUSTINUS EN ZIJNE MOEDER.
BEKEERING.
Wij bieden onzen lezers hiernevens schilderstuk van onzen beroemden landgenoot Ary Scheffer, die twee jaren geleden te Parijs overleden is. Het is eene voorstelling van den H. Augustinus, die na bekeerd te zijn bij zijne vrome moeder de vreugd zijns harten komt uitstorten en haar bedanken voor de gebeden, die zij voor hem opgezonden, de tranen, die zij voor hem gestort heeft. De H. Monica heft den blik hemelwaarts, haar oog schijnt de wolken te willen doorboren, haar hart wil zich uitstorten voor den troon van den Vader der Barmhartigheden, die haar haren Zoon heeft wedergegeven.
Want Augustinus, wiens vader een heiden en wiens moeder eene godvreezende christin was, had zich aan de genietingen der wereld overgegeven; hij had zich met angstige gejaagdheid op den weg voortbewogen, waarop hij door zijn vader gebragt was; hij oefende zich in de latijnsche taal en letterkunde, de dicht- en redekunst en volgde tegelijk de zondige neigingen van zijn bedorven hart, en baadde zich met valsche vrienden in het slijk der zonde en misdaad en verheugde zich in de loftuitingen zijns vaders zonder acht te slaan op de tranen zijner moeder, die dag en nacht zijne bekeering van den Hemel afsmeekte.
In het jaar 354 te Tagaste in Numidië geboren, bragt Augustinus zijne jongelingsjaren te Carthago door, waar zijne vlugge geest en scherpzinnige blik de algemeene verwondering wekte; in deze stad maakte hij kennis met de leer dar Manicheën en werd er spoedig een ijverig aanhanger van; het scheen evenwel dat die leer zijn geest niet volkomen kon bevredigen, want hij vertrok naar Rome om daar met de beroemdste vaders der Kerk over de leerstukken der godsdienst te spreken. Zijn moeder de H. Monica volgde hem naar de Eeuwige Stad en van daar naar Milaan, waar Augustinus in kennis kwam met den grooten kerkleeraar Ambrosius, wiens predikatiën hij zorgvuldig bijwoonde; de heilige prediker vermeerderde de onrust, die in den geest van Augustinus heerschte; het ware licht begon er in te schemeren, en de woorden, die een godvreezend bisschop tot Monica had gesproken, alvorens zij zich naar Italië begaf: „Ga, de Heer zegene u, een kind dat zooveel tranen gekost heeft kan niet verloren gaan” werden bewaarheid.
Augustinus knoopte in Milaan kennis aan met zekeren Pontimiaan; deze spoorde hem aan de H. Schriften naauwkeurig te doorlezen, en ze te vergelijken met hetgene hij van Ambrosius had gehoord. Augustinus volgde dien raad en bevond er zich wel bij; allengs verdwenen de duisternissen, die zoo lang zijn geest bedekt hadden, de katholieke waarheid openbaarde zich aan hem in al hare klaarheid en Augustinus verklaarde zich overwonnen, betrad het pad van waarheid en deugd en werd een der groote kerkvaders, die der Kerk tot roem en luister hebben verstrekt.
De bekeering van den H. Augustinus had plaats in het jaar 386, toen hij twee en dertig jaren oud was.
1. |
Als beekje in Edens dreven |
2. |
Toen 't hart zich mild verkwikte |
3. |
Helaas! de wereld rukte |
4. |
O Moeder, bittre tranen |
5. |
Mijn God! mij, diep gezonken, |
6. |
Toen mij de schicht doorkliefde |
7. |
O Moeder! uw gebeden, |
Naar het Duitsch. |