De Katholieke Illustratie/Jaargang 1/Nummer 25/Het vuur der Fenians
← Een nieuw hoefijzer | Het vuur der Fenians (1867) door onbekend auteur
De Katholieke Illustratie, jrg. 1, nr. 26 (1868), p. 200. |
De veiligheidsteugel → |
Uitgegeven in 's-Hertogenbosch door Administratie van de Katholieke Illustratie (uitg. door Henri Bogaerts). |
[ 200 ]HET VUUR DER FENIANS. Er is in den laatsten tijd veel gesproken over eene chemische compositie, die de Fenians bij hunne snoode aanslagen gebruiken om de publieke gebouwen in brand te steken. Men hoort die compositie wel eens met den naam van nieuw Grieksch vuur bestempelen. Het is echter zeker dat, indien alles waar is wat de geschiedenis ons van het Grieksche vuur verhaalt, het eene andere zamenstelling moet gehad hebben, dan het vuur des Fenians, daar dit laatste niet zonder de toetreding der dampkringslucht kan branden, gelijk ons van het Grieksche vuur vermeld wordt. Het vuur der Fenians bestaat uit eene oplossing van phosphorus in zwavelkoolstof. Deze laatste is eene ligt ontvlambare kleurlooze en doorschijnende vloeistof, welke al brandende zwavelzure dampen doet ontstaan. Zij vervliegt zeer spoedig zelfs bij de gewone temperatuur, en wanneer haar damp, die tevens vergiftig is, met lucht vermengd, de vlam eener kaars ontmoet, ontbrandt hij met eene ligte ontploffing. Phosphorus lost zich gemakkelijk in zwavelkoolstof op, dat is: hij smelt daarin gelijk suiker in het water. De policie heeft te Liverpool verschillende flesschen met voornoemde oplossing van phosphorus in zwavelkoolstof in beslag genomen, en daarmede herhaalde proefnemingen laten doen. Men wierp een dier flesschen tegen een hoogen muur. Er ontstond eene hevige ontploffing; de schok der verbrijzelde flesch was voldoende om het vocht te doen ontbranden: een stroom van vlammen verspreidde zich van boven tot onder over den muur, en deed digte wolken van prikkelende en vergiftige dampen opstijgen. Toen spoot men een breeden waterstraal tegen den muur, maar men had verscheidene kuipen water noodig om de vlam te blusschen, en nog den volgenden nacht zag men op den muur het licht van den phosphorus, welke er op was blijven kleven. Men heeft insgelijks bevonden dat de oplossing in kleine hoeveelheid, over een groote oppervlakte verspreid en aan de lucht blootgesteld, of op katoen of hennip uitgegoten, oogenblikkelijk van zelf vuur vatte. Gelukkig dat er een ander bluschmiddel bestond hetwelk spoediger en zekerder dan het water werkt; wanneer men namelijk een digte laag zand werpt op de plaats, waar de brandende vloeistof is uitgegoten, wordt de toetreding der lucht verhinderd en het vuur aanstonds uitgebluscht. Daarom heeft het Engelsch gouvernement bevel gegeven den vloer der publieke gebouwen, waar men voor brandstichting vreest, met zand te bestrooijen, ten einde aanstonds gereed te zijn. Het is te hopen dat de Engelsche Garibaldisten hunne uitvinding maar niet weten te perfectionneeren, door er een bestanddeel bij te voegen, dat zelf de voor het vuur noodigc zuurstof bevat; want dan zou goede raad duur zijn. Voorzeker moet het als eene regtvaardige straf des Hemels worden aangezien, dat de Engelschen, die sinds jaren bezig zijn om heel Europa en voornamenlijk Italië in vuur en vlam te zetten, zonder het te weten hun eigen land met brandstichters hebben opgevuld, welke de meesters, hun in Italië tot voorbeeld gegeven, ver in stoutheid overtreffen.