De Maasbode/Jaargang 42/Nummer 10679/De Russisch-Japansche overeenkomst
‘De Russisch-Japansche overeenkomst’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit De Maasbode, zondag 10 juli 1910, Ochtendblad, tweede blad, [p. 1]. Publiek domein. |
De Russisch-Japansche overeenkomst.
Het is eenigszins opgevallen, dat de beide contracteerende mogendheden na het sluiten hunner overeenkomst alleen Engeland en Frankrijk daarvan in kennis gesteld hebben. Noch Duitschland noch een der andere mogendheden heeft officieel eenige kennisgeving ontvangen, dat Japan en Rusland een nieuw contract hadden aangegaan. Maar feitelijk is de rede hiervan niet ver te zoeken. Engeland is de bondgenoot van Japan en Frankrijk die van Rusland; derhalve moesten deze mogendheden, langs ambtelijken weg op de hoogte gebracht worden. Duitschland heeft slechts secondaire belangen in Oost-Azië en Oostenrijk en Italië hebben er in ’t geheel niets te maken. De eenige mogendheid die rede tot klagen zou hebben zijn de Vereenigde Staten. Maar tot nu toe heeft ook de Unie geen protest doen hooren.
Toch ware het misschien niet onverstandig geweest van Rusland en Japan indien ze en Duitschland en de Vereenigde Staten eenige mededeeling hadden gedaan. Op ’t oogenblik heeft Duitschland in Mandsjoerije nog zoo goed als geen handel maar het bezit aan de Gele Zee reeds de haven Kiau-tschou, en in de toekomst zal de Duitsche producent ook zeker het oog op noordelijk China gericht houden. Voorloopig zijn de Vereenigde Staten van de concurrentie-markt in Oost-Azië verdwenen, want tegen Rusland en Japan kunnen ze op ’t oogenblik niet op, maar dicht in de buurt zijn de Amerikanen voor goed gevestigd en vanaf hun Philippijnen zullen ze voortdurend een waakzaam oog op de gebeurtenissen in China en Oost-Azië kunnen houden. En de Unie zal zeker toezicht houden dat Japan en Rusland niet zulk een overwegende stelling in het Oosten zullen innemen, dat zij alleen de vruchten zullen plukken als het Chineesche rijk eindelijk ineenvalt. Duitschland en de Vereenigde Staten zijn de eenige mogendheden die kunnen beletten dat Japan nog verder op Europa’s kosten in Oost-Azië voortdringt.