Naar inhoud springen

De Maasbode/Jaargang 69/Nummer 27275/Avondblad/Tooneelwedstrijd Mutua Amicitia

Uit Wikisource
‘Tooneelwedstrijd „Mutua Amicitia”. De Amsterdamsche Rederijkerskamer „Helmers” speelt „De Duivel”’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Maasbode, vrijdag 5 maart 1937, derde blad, p. 11. Publiek domein in de EU.
[ Derde blad, 11 ]

TOONEELWEDSTRIJD „MUTUA AMICITIA”.


De Amsterdamsche Rederijkerskamer „Helmers” speelt „De Duivel”.

De internationale tooneelwedstrijd, bij gelegenheid van haar veertigjarig bestaan uitgeschreven door de Kon. Erk. Declamatieclub „Mutua Amicitia”, is gisteren beëindigd. Als laatste der Mohicanen is de Rederijkerskamer „Helmers” uit Amsterdam gekomen met „De Duivel”, spel in drie bedrijven van Franz Molnàr in de bewerking van Adolph Engers. Cor Pieters had de regie.
Over het stuk zelf hebben we ons al meermalen in afkeurenden zin uitgelaten. Het is een kunstig bedenksel van een zoeker naar nieuwe expressie-mogelijkheden in een tijd, toen het tooneel nog hokvast huisde in het burgerlijk gezin van mevrouw de weduwe Werkelijkheid. Men zou de suggestie van het bestaan eener zoo boshafte Welt doorzichtig genoeg kunnen noemen om er de schouders over op te halen en het geheel voor kennisgeving aan te nemen, zoo er niet de verleidelijke, geraffineerde sfeer van de sproke was, die biologeert en het nuchter denken terzijde dreigt te stellen. Wat ’n cynisme en sarcasme overigens! Knap, handig werk van een man, die zijn talenten beter in andere richting kon besteden.
Wie den stelregel l’art pour l’art huldigt en voor wien moreele motieven geen richtsnoer vormen, kan de verleiding om succes te bereiken met voor zich geknipte, dankbare speelrollen, groot worden. En wanneer dan de uitnoodiging tot mededinging in een concours arriveert, waar alleen de acteer- en regie-eigenschappen meewegen, neemt men zijn toevlucht tot zoo’n werk, waarvoor men op dat moment over het beste levend materiaal beschikt.
Zoo bezien konden we ons voorstellen, dat „Helmers” met dit dertig jaar oude beestje van Molnàr verscheen. Voor de centrale figuur van den duivel bleken de Amsterdammers over een vertolker te beschikken, die qua figuur en stem er wezen mocht, wiens lenigheid echter niet in staat is er — voorzoover de door den schrijver aangegeven contouren dit toelaten — een bezielde figuur van te componeeren, als hij wat minder concessies doet aan de zaal. ’t Had nu en dan lichtelijk den schijn van een speculatie op succes bij het auditorium.
Van de overige figuren zouden we veel goeds kunnen vertellen. In het kader van dit zware concours viel niemand uit den toon en de regie heeft er een merkwaardige opvoering van weten te maken.
Met belangstelling zien we het oordeel van de jury tegemoet. Ze zal dit bekend maken op de slotvoorstelling van „Mutua” op Dinsdag 20 April a.s., eveneens in „Palace”.