De Telegraaf/Jaargang 44/Nummer 16384/Avondblad/Ontdekker van de bloedsomloop
‘Ontdekker van de bloedsomloop. William Harvey’s redenering was eigenlijk zo eenvoudig als het ei van Columbus’ door R.B. |
Afkomstig uit De Telegraaf, donderdag 2 april 1936, Avondblad, Tweede Blad, p. 17. Publiek domein in de EU. |
ONTDEKKER VAN DE BLOEDSOMLOOP.
William Harvey’s redenering was eigenlijk zo eenvoudig als het ei van Columbus.
TOEN de geneeskunst nog niet zo ver was als tegenwoordig, had men ook allerlei verkeerde opvattingen omtrent de bouw van het menselijk lichaam. Dit is ook heel goed te begrijpen: de geneeskunst is de kunst om het lichaam beter te maken als het ziek is en evenals iemand, die geen verstand van machines heeft in staat is een motor te repareren, als deze weigert, zo kan een dokter niemand genezen, als hij niet weet, hoe een mens er van binnen uitziet. Naarmate men beter bekend raakte met het „inwendige” van den mens, was men ook eerder in staat voor zijn gezondheid te zorgen.
Een van de dingen, waar men zich van de vroegste tijden al mee heeft beziggehouden, is de bloedsomloop. Dat wil zeggen: men wist niet, dat er een bloedsomloop bestond en dus is het beter te zeggen: het bloed. Als er iemand ziek was, dan paste men gaarne een geneeswijze toe, die nu zo goed als nooit meer voorkomt: men tapte de zieke een zekere hoeveelheid bloed af. Dit „aderlaten” was zo in de mode, dat het onverschillig aan welke ziekte men leed, bijna zonder uitzondering werd gedaan.
Maar hoe het bloed in de aderen kwam en hoe het weer naar het hart terugvloeide en een reis door het lichaam maakte, daar had men geen voorstelling van. Wij weten nu, dat slagaderen kanalen zijn, die het bloed van het hart naar de organen vervoeren en dat de aderen het bloed weer naar het hart terugbrengen; de vroegere geleerden waren echter van mening, dat de slagaderen lucht bevatten en dat de aderen het bloed van het hart naar de organen deden stromen. Waar het dan verder bleef, was niet helemaal duidelijk en daarom verwonderen wij ons misschien, dat niet iemand op het idee kwam, dat er in de voorstelling van zaken iets haperde, maar dat is op het ogenblik, nu we alles precies weten, gemakkelijk gezegd. Het kost heel wat meer van je krachten om je tegen een bestaande overtuiging te verzetten dan om het eens te zijn met de algemeen geldende opvatting.
Tegen William Harvey’s eenvoudige redenering viel echter weinig in te brengen. Indien bij elke hartslag, zo sprak hij, slechts een vierde, een zesde of ook maar een achtste van de inhoud van een hartkamer het lichaam
William Harvey.
ingezonden wordt en we tellen nu hoeveel hartslagen er bijvoorbeeld in een half uur plaats vinden, dan zullen we zien, dat in die tijd meer bloed door de kamer gestroomd is dan er in het hele lichaam aanwezig is. En als je dan eens nagaat, hoeveel bloed er wel per dag door het hart stroomt, dan kom je op een geweldige hoeveelheid. Het kan dus niet anders, of het bloed moet naar het hart terugstromen, m.a.w.: er bestaat een bloedsomloop in het lichaam. Deze redenering, die ons nu zo eenvoudig lijkt als de oplossing bij het ei van Columbus, was toch in al de eeuwen voor Harvey nog nooit in iemands hoofd opgekomen!
Je ziet, hoe deze ontdekking ook weer bewijst, dat niet de phantastische plannen, de luchtkastelen en de geniale vondsten de wetenschap vooruitgebracht hebben, maar hoe een doodeenvoudige en logisch doorgevoerde redenering aanleiding gaf tot een van de belangrijkste ontdekkingen in de geneeskunde.