De Tijd/1854/Nummer 2129/Parijs, 21 April

Uit Wikisource
De Tijd (dinsdag 25 april 1854)

‘Parijs, 21 April’ door een anonieme schrijver, [p. 3].

[ 3 ] PARIJS, 21 April. De Moniteur deelt den tekst mede van het tusschen Frankrijk en Engeland gesloten verdrag ter zake der Oostersche aangelegenheden. Men is van oordeel dat de gewigtigste bepalingen van dat verdrag, niet in de medegedeelde text zijn opgenomen en ook aan niemand bekend zullen worden gemaakt.
 Ook deelt dezelfde Moniteur den tekst mede der Russische Verklaring voorkomende in het Journal de St.-Petersbourg van 13 April. De Moniteur heeft aan dit stuk de noodige aanteekeningen ter weerlegging der Russische sophisterijen toegevoegd.
 — Lord Raglan is Zaturdag ten twee ure in weerwil van het onstuimige weder scheep gegaan.
 — De maarschalk Saint Arnaud vertrekt Zondag van Toulon.
 — De tijdingen van het oorlogstooneel leveren niets op ’tgeen der aandacht waardig is, althans niets beslissends. Omar Pacha bevindt zich nog altijd te Schumla. Het leger in Azie moet veel wegens ziekte en de ruwheid van het saisoen hebben geleden, zoodat men ernstig bedacht is op versterking. Wijl de Russen di slechte pozitie van het Aziatische leger zeer goed schijnen te kennen, vreest men dat zij hun macht in Azie zullen concentreeren, ten einde nog eens een beslissenden slag te kunnen wagen.
 — Men verzekert dat bij het traktaat den 20 dezer te Berlijn tusschen Oostenrijk en Pruissen geteekend, deze laatste mogendheid zich zou verbonden hebben het Oostenrijksche leger met 120,000 man te ondersteunen, in die omstandigheden welke door het traktaat bepaald worden aangegeven.
 — Volgens berigten uit Bern moet het Oostcnrijksch-Zwitsersch geschil betreffende het kanton Tessin, onlangs aanleiding hebben gegeven tot onderhandelingen tusschen graaf Buol en den Zwitserschen zaakgelastigde, den heer Steiger. Uit hetgeen er gesproken is, zoude men moeten opmaken dat het geschil niet verre is van geschikt te worden. De moeijelijkheid moet thans niet meer bestaan dan in den vorm. De heer Steiger, die zich thans te Mannheim bevindt voor familie zaken, zal te Weenen terug zijn, bij gelegenheid dat het corps diplomatique aan de aanstaande Keizerin van Oostenrijk zal worden voorgesteld.