De Volks-Missionaris/Jaargang 45/Nummer 1/Goed voor allen!

Uit Wikisource
‘Goed voor allen!’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Volks-Missionaris, jrg. 45, nr. 1 (15 december 1923), p. 16-17. Publiek domein.
[ 16 ]


Goed voor allen!

 Onder dezen pakkenden titel heeft de populaire schrijver C. Boomaars, redemptorist, jaren geleden een hoogst nuttig werkje uitgegeven over de gewichtige devotie der „Drie Weesgegroeten“ ter bewaring der H. Zuiverheid.
 Misschien meent de lezer, dat wij dit boekje hier nog eens willen aanbevelen. Hoewel het dit alleszins verdient en wij dit dus terloops gaarne doen, is dit toch niet ons eigenlijk doel[.]
 Maar onder dezen titel wilden wij bij u in korte woorden inleiden den nieuwen St. Gerardus-kalender voor 1924, dien wij, ondanks de verhoogde kosten, toch nog in staat waren onzen abonné’s te schenken.
 Daarvan hopen wij te mogen getuigen, dat hij goed zal zijn voor allen.
 Zij, die meeleven met de Liturgie der Kerk vinden op de voorzijde der dagbriefjes alles wat noodig is, om elken dag den priester aan het altaar te kunnen volgen.
 Anderen, die graag weten, wanneer de novenen voor de Hoogfeesten of voor die onzer volksheiligen zooals van den H. Gerardus, den H. Antonius, den Eerbiedw. P. Donders, beginnen, vinden dat daar nauwkeurig aangegeven.
 Voor de tallooze vereerders van het H. Hart van Jezus is op den Eersten Vrijdag der maand altoos een opwekkend woordje over die troostende devotie opgeteekend.
 Volgens veler verlangen biedt de achterzijde der dagbriefjes een schat van anecdoten en voor hen, die ernstiger van aard zijn en zich om geen aardigheden bekommeren, een aantal wetenswaardigheden of kernachtige spreuken, die ’s morgens gelezen, hun heel den dag nog goed zullen doen.
 Goed voor allen hopen wij, zal hij vooral blijken te zijn door de godsvrucht, die hij predikt tot den H. Gerardus, door de krachtige aansporing tot vertrouwen in woord en beeld. En hier hebben wij dan vooral op het oog het keurig schild, dat u steeds aan Gerardus’ wondermacht zal blijven herinneren.
 Toen hij nog huisknecht was bij den bisschop van Lacedogna, had hij eens bij het waterhalen per ongeluk den sleutel der bisschoppelijke vertrekken in den put laten vallen. Men begrijpt zijn onsteltenis. Hij bidt om hulp, snelt naar de kerk, neemt uit de sacristie een beeldje van het goddelijk Kind en komt [ 17 ]daarmee bij den put terug. Terstond wordt het aan een der koorden vastgehecht en terwijl allen hem verwonderd gadeslaan, zegt Gerardus: „Gij alleen, o Heer, kunt mij den sleutel wedergeven. Doe het dan, bid ik u.“ Dan laat hij het beeldje neer en trekt het vervolgens weer op. Welke verrassing! Het beeldje verschijnt en houdt den sleutel in de hand. Vol dankbaarheid neemt Gerardus dien aan en brengt het wonderbeeld eerbiedig op zijn plaats terug.
 Dat feit heeft de kunstenaar A. Windhausen op het schild voorgesteld. Als nu de Heilige in zulke schijnbaar geringe aangelegenheid reeds wondervol te hulpe komt, zoo moet het schild u voortdurend blijven toeroepen, wat zal hij dan niet gaarne doen voor mij in mijn groote ellende naar lichaam en vooral naar de ziel? Moge aldus onze verwachting verwezenlijkt worden; moge de kalender dit jaar goed voor allen zijn.