De begrafenis van generaal Van der Heijden op woensdag 31 Januari 1900 in "Het Vaderland".

Uit Wikisource
De begrafenis van generaal Van der Heijden (1900) door Anonieme correspondent

De begrafenis van generaal Van der Heijden


Artikel in Het Vaderland van Woensdag 31 Januari 1900.
[ 1 ]

Begrafenis van generaal Van der Heijden.



Men meldt ons uit Arnhem:

't Is een gure, sombere morgen, maar toch is de belangstelling zeer groot. Om Bronbeek een enorme toevloed van menschen, die allen gekomen waren om den grooten krijgsoverste een laatste groet te brengen.

Te twaalf uur begon de stoet zich voor het kommandantshuis op te stellen. De muziek van Bronbeek plaatste zich voorop. Een deel der invaliden stond in twee rijen voor het huis, een ander deel schaarde zich langs den grooten oprit tot het hek. Men kon het hun aanzien, dat zij een droevigen plicht gingen vervullen. Hun generaal, onder wien zij zooveel jaren gestreden en die hen zoo dikwijls ter overwinning gevoerd had, hun kommandant en hun trots, dien moesten zij thans ten grave brengen.

Achter den lijkwagen volgden eerst twee rijtuigen met kransen en daarna het statierijtuig van H. M. Koningin met de beide vertegenwoordigers, kolonel Van Hoogstraten en ordonnance-officier Loudon.

Hierachter sloten zich aan de rijtuigen van de familieleden, van majoor Schuring, den adjudant van den generaal, ds. Beets en den pastoor van Bronbeek, dirig. officier van gezondheid dr. Fijan, den kapitein-betaalmeester Consemulder, den huismeester enz.

De andere autoriteiten waren reeds naar het kerkhof gereden. Zes koetsen volgden het hofrijtuig; de muziek der invaliden ging vooraf tot aan het hek en speelde een marche funèbre. De invaliden volgden achter de dragers. Langs den [ 2 ]Velperweg en door de stad stond een dichte haag van menschen. Tegen kwart voor 2 kwam de stoet op "Moscowa" aan, waar de stafmuziek van het 8e regt. zich aan het hoofd plaatste. Onder 't spelen der marche funèbre van Beethoven ging de stoet naar het graf, waar een groote schare autoriteiten, o.a. de Minister van Koloniën en jhr. Six, generaal Langguth, de vertegenwoordiger der Koningin, deputatiën van het 8e regt. veld-artillerie, van het 2e regt. infanterie, van het 6e en van de grenadiers en jagers, het lijk opwachtten.

Ook waren er deputatiën aanwezig van "Moed, Beleid en Trouw" en van den Bond van Oud-Onderofficieren, verder burgemeester en wethouders van Arnhem, bijna alle hoofd- en verdere officieren van het garnizoen aldaar enz. enz..

Toen de kist in het familiegraf, waarin de eerste vrouw van de generaal rust, was neergelaten en de kransen, behalve die der Koninginnen — een overweldigende massa — op 't kleed waren neergelegd, nam de Minister de heer Cremer het woord en zeide hij o.a. dat de Regeering er op gesteld was geweest een laatste hulde te brengen aan generaal Van der Heijden, wiens leven een stuk geschiedenis van Nederland en Ned.-Indië was geweest. Van der Heijden zelf was een stuk van dat Indië; 40 jaren lang had hij er zijn heldenleven van onbezweken trouw, geëerd door vriend en vijand, doorgebracht en zijn roem zal voortleven op de lippen der soldaten en in de zangen der inlanders.

Spreker zou niet schetsen wat v. d. H. in Indië gewrocht heeft, de bescheiden man wenschte weinig woorden bij zijn graf. En de overledene, geëerd door vorst en volk was bescheiden en eenvoudig en ofschoon een groot krijgsman, beschouwde hij den oorlog toch slechts als het middel om vrede rust en welvaart te verspreiden. Dat heeft hij bewezen als controleur op Borneo, als Gouverneur van Atjeh. Den overwinnaar past Velperweg en door de stad stond een dichte haag van menschen. Tegen kwart voor 2 kwam de stoet op "Moscowa" aan, waar de stafmuziek van het 8e regt. zich aan het hoofd plaatste. Onder 't spelen der marche funèbre van Beethoven ging de stoet naar het graf, waar een groote schare autoriteiten, o.a. de Minister van Koloniën en jhr. Six, generaal Langguth, de vertegenwoordiger der Koningin, deputatiën van het 8e regt. veld-artillerie, van het 2e regt. infanterie, van het 6e en van de grenadiers en jagers, het lijk opwachtten. Ook waren er deputatiën aanwezig van "Moed, Beleid en Trouw" en van den Bond van Oud-Onderofficieren, verder burgemeester en wethouders van Arnhem, bijna alle hoofd- en verdere officieren van het garnizoen aldaar enz. enz. Toen de kist in het familiegraf, waarin de eerste vrouw van de generaal rust, was neergelaten en de kransen, behalve die der Koninginnen — een overweldigende massa — op 't kleed waren neergelegd, nam de Minister de heer Cremer het woord en zeide hij o.a. dat de Regeering er op gesteld was geweest een laatste hulde te brengen aan generaal Van der Heijden, wiens leven een stuk geschiedenis van Nederland en Ned.-Indië was geweest. Van der Heijden zelf was een stuk van dat Indië; 40 jaren lang had hij er zijn heldenleven van onbezweken trouw, geëerd door vriend en vijand, doorgebracht en zijn roem zal voortleven op de lippen der soldaten en in de zangen der inlanders. Spreker zou niet schetsen wat v.d.H. in Indië gewrocht heeft, de bescheiden man wenschte weinig woorden bij zijn graf. En de overledene, geëerd door vorst en volk was bescheiden en eenvoudig en ofschoon een groot krijgsman, beschouwde hij den oorlog toch slechts als het middel om vrede rust en welvaart te verspreiden. Dat heeft hij bewezen als controleur op Borneo, als Gouverneur van Atjeh. Den overwinnaar past — zoo was zijn leuze — ootmoed, rechtvaardigheid en zachtheid. In 1898 toen hij bij de plechtige eedsaflegging der Koningin het Rijkszwaard droeg, stond hij, de krachtige man, daar als het symbool van het dappere Indische leger. Na zijn dood zal die kracht invloed blijven uitoefenen op de jongeren in het Indisch en in het Ned. leger, en ook in zijn gezin waar hij een braaf echtgenoot en vader was, maar bovenal bij het Nedä. volk, dat in tijden van nood helden weet voort te brengen. Zoo lang de Ned. vlag zal wapperen in deze lage landen en geëerd zal worden in dat groote Nederland over den Oceaan, zoolang zal ook v. d. Heijdens naam voortleven en zijn heldenleven herdacht worden.

Majoor Schwing, de laatste adjudant van den generaal, bracht hem een diepgeroerd ook namens de bewoners van Bronbeek een laatst vaarwel, waarna de heer De Jongh, zwager van den generaal, innigen dank bracht, namens de weduwe en familie, voor de laatste eer aan den generaal bewezen, door een zoo talrijke schare uit alle oorden van ons land. Hiermede was de droevige plechtigheid afgeloopen en wierpen de invaliden nog een laatste blik op het graf waar, onder een bloemenschat, hun geliefde generaal rust.