De residentie tapanoeli sumatra westkust in 1882 deel 23

Uit Wikisource

De mandelinger is vreedsamer en rustiger. De stranbewoners Zijn, ofschon door de natuur met zekere beschaafdheid begaafd, geveinsd en meer twistziek van aard.

Buiten het dobbelen hanenvechten kennen zij geene gezelschapsspelen.

Op de zedelijkheid der bevolking valt weinig te roemen. De batta is aan het spel overgegeven en gaat daarbij niet zelden buitensporige weddingschappen aan, an verspeelt zelfs vrouw an kindren. hij is gulzig, Wreedaardig en gevaarlijk, zeer onmeedoogend en wraakgierig. Even als de maleijer is hij hoogst wellustig en jaloersch; het laaste meer uit schaamte dan uit liefde. De vrouwn worden, jong zijnde behandeld als voorwerpe; van weelde en genot, terwjl zij, oud zijude, dikwijls voor het onderhoud van echtgenoot en kinderen moeten zorgen. Eerbied of acthing van kinderen jegens hunne ouders en meer bejaarde bloedverwauten is bij hen niet groot. Eerlijkheid schijnt bij hen ten eenenmale onbekend; alleen gastvrijheid beschouwen zij als eene deugd. Over het geheel bezitten zij geene ondeugden die krachtinspanning of energie vereischen.

Van de veremdelingen, die zich langs het zecstrand hebben gevestigd en vooral van de atjehnesen, hebben de strandbewoners vele kwade eigenschappen en gewoonten overgenomen dat dan ook eene zedelijke ontaarding heeft ten gevolge gehad. Men wil zelfs dat velen zich schuldig maken aan het erimen nefandum, waartoe zij zijn gebragt door de atjehnezen, die deze misdaat nog verder moeten drijven dan ooit de grieken deden, daar zij met de schandjongens een soorte van huwelijk zouden aangaan en deze in de familie worden ofgenomen.

Het gebruik van opium is in Mandeling en Ankola nagenoeg onbekend. Aan de strandplaatsen vindt men echter velen, die aan het rooken van amfieon meer of min verselaafd zijn, vooral onder de vreemdelingen, zooals atjehnezen,