EURATOM verdrag/IV
← DERDE TITEL. Bepalingen inzake de Instellingen | EURATOM verdrag (1957) door Gevolmachtigden van België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. | VIJFDE TITEL Algemene bepalingen → |
Uitgegeven door Italiaanse Overheid / Nederlandse Overheid. |
[ 81 ]
VIERDE TITEL
Financiële bepalingen
ARTIKEL 171
1.Alle ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschap, behalve die van het Agentschap en van de Gemeenschappelijke Ondernemingen, moeten voor elk begrotingsjaar worden geraamd; zij moeten worden opgenomen hetzij in de huishoudelijke begroting hetzij in de begroting voor onderzoek en investeringen.
De ontvangsten en uitgaven van elke begroting moeten in evenwicht zijn.
2.De ontvangsten en uitgaven van het Agentschap, dat volgens commerciële beginselen zal werken, zullen op een afzonderlijke staat worden begroot.
De voorwaarden betreffende de raming, de uitvoering en de controle op deze ontvangsten en uitgaven worden, met inachtneming van de statuten van het Agentschap, geregeld in een ter uitvoering van artikel 183 vastgesteld financieel reglement.
3De op ieder dienstjaar betrekking hebbende ramingen van ontvangsten en uitgaven alsmede de verlies- en winstrekeningen en de balansen der Gemeenschappelijke Ondernemingen worden medegedeeld aan de Commissie, de Raad en de Vergadering, overeenkomstig de bepalingen opgenomen in de statuten van deze Ondernemingen.
ARTIKEL 172
1.De ontvangsten van de huishoudelijke begroting omvatten, onverminderd andere lopende ontvangsten, de financiële bijdragen van de Lid-Staten, vastgesteld overeenkomstig de volgende verdeelsleutel:
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|
2.De ontvangsten van de begroting voor onderzoek en investeringen omvatten, onverminderd andere eventuele middelen, de financiële bijdragen van de Lid-Staten, vastgesteld overeenkomstig de volgende verdeelsleutel: [ 84 ]
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|
3. De verdeelsleutels kunnen door de Raad met eenparigheid van stemmen worden gewijzigd.
4.De leningen ter financiering van het onderzoek of van de investeringen worden aangegaan onder de voorwaarden, die de Raad vaststelt overeenkomstig artikel 177, lid 5.
De Gemeenschap kan leningen opnemen op de kapitaalmarkt van een Lid-Staat in het kader van de wettelijke bepalingen, die aldaar gelden voor binnenlandse leningen; bij ontbreken van dergelijke bepalingen in een Lid-Staat kan zulks slechts plaatsvinden nadat deze Staat en de Commissie onderling overleg hebben gepleegd en tot overeenstemming zijn gekomen omtrent de voorgenomen lening.
De toestemming van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat mag alleen worden geweigerd indien ernstige storingen op de kapitaalmarkt van deze Staat zijn te vrezen.
ARTIKEL 173
De in artikel 172 bedoelde financiële bijdragen van de
Lid-Staten kunnen geheel of ten dele worden vervangen door de opbrengst van door de Gemeenschap in de Lid-Staten geïnde heffingen.
Hiertoe doet de Commissie voorstellen aan de Raad betreffende de grondslag, de wijze van vaststelling van het tarief en de wijze van heffing.
De Raad kan met eenparigheid van stemmen, na de Vergadering over deze voorstellen te hebben geraadpleegd, de bepalingen vaststellen, waarvan hij de aanneming door de Lid-Staten overeenkomstig hun onderscheidene grondwettelijke bepalingen aanbeveelt.
ARTIKEL 174
De uitgaven voorkomende op de huishoudelijke begroting omvatten met name: [ 85 ]
a) de administratiekosten,
b) de uitgaven die betrekking hebben op de veiligheidscontrole en de gezondheidsbescherming.
2.De uitgaven voorkomende op de begroting voor onderzoek en investeringen omvatten met name:
a) de uitgaven die betrekking hebben op de uitvoering van het onderzoekprogramma van de Gemeenschap,
b) de eventuele deelneming in het kapitaal en in de investeringsuitgaven van het Agentschap,
c) de uitgaven die betrekking hebben op de uitrusting van onderwijsinrichtingen,
d) de eventuele deelneming aan de Gemeenschappelijke Ondernemingen en aan bepaalde gemeenschappelijke werkzaamheden.
ARTIKEL 175
De uitgaven opgevoerd op de huishoudelijke begroting worden
toegestaan voor de duur van een begrotingsjaar, voor zover niet anders wordt bepaald in het ter uitvoering van artikel 183 vastgestelde reglement.
Onder de voorwaarden die worden vastgesteld met toepassing van artikel 183, kunnen de kredieten welke aan het einde van het begrotingsjaar ongebruikt zijn gebleven, worden overgedragen uitsluitend naar het eerstvolgende begrotingsjaar, voor zover deze kredieten niet betrekking hebben op personeelsuitgaven.
De kredieten ter dekking van de huishoudelijke uitgaven worden ingedeeld in hoofdstukken, waarin de uitgaven worden gegroepeerd naar hun aard en bestemming en voor zover nodig onderverdeeld overeenkomstig het ter uitvoering van artikel 183 vastgestelde reglement.
De uitgaven van de Vergadering, van de Raad, van de Commissie en van het Hof van Justitie worden als afzonderlijke afdelingen in de begroting opgenomen, onverminderd een speciale regeling voor bepaalde gemeenschappelijke uitgaven.
ARTIKEL 176
1.De toewijzingen ten behoeve van uitgaven voor onderzoek en investeringen omvatten, binnen de grenzen van de programma's of van betalingsbeschikkingen die op grond van dit Verdrag eenstemmigheid van de Raad vereisen: [ 86 ]
a) vastleggingskredieten ter dekking van een op zich zelf staand deel, dat een samenhangend geheel vormt,
b) betalingskredieten die de hoogste grens vormen der uitgaven welke jaarlijks ter dekking van vastgelegde verplichtingen aangegaan krachtens a) kunnen worden geboekt.
2.Het vervalboek van de vastgelegde verplichtingen en de betalingen wordt als bijlage opgenomen bij de overeenkomstige ontwerp-begroting, voorgesteld door de Commissie.
3.De kredieten ter dekking van de uitgaven voor onderzoek en investeringen worden ingedeeld in hoofdstukken, waarin de uitgaven worden gegroepeerd naar hun aard en bestemming en voor zover nodig onderverdeeld overeenkomstig het ter uitvoering van artikel 183 vastgestelde reglement.
4.De beschikbare betalingskredieten worden naar het volgende dienstjaar overgedragen bij beschikking van de Commissie voor zover door de Raad niet anders wordt besloten.
ARTIKEL 177
1.Het begrotingsjaar begint op 1 januari en sluit op 31 december.
2.Elke instelling van de Gemeenschap maakt een raming op van haar administratieve uitgaven. De Commissie groepeert die ramingen in een voor-ontwerp van huishoudelijke begroting. Zij voegt daaraan een advies toe, dat afwijkende ramingen mag inhouden. Zij bereidt bovendien het voor-ontwerp van begroting voor onderzoek en investeringen voor.
De Commissie moet de voor-ontwerpen van begrotingen uiterlijk op 30 september van het jaar dat aan de uitvoering ervan voorafgaat, aan de Raad voorleggen.
De Raad raadpleegt de Commissie en, in voorkomende gevallen, de andere betrokken instellingen telkens wanneer hij van deze voor-ontwerpen wenst af te wijken.
3.De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de ontwerp-begrotingen vast en zendt deze vervolgens aan de Vergadering.
De ontwerp-begrotingen moeten uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de uitvoering ervan, aan de Vergadering worden voorgelegd. [ 87 ]
De Vergadering heeft het recht aan de Raad wijzigingen in de ontwerp-begrotingen voor te stellen.
4.Indien de Vergadering binnen een termijn van een maand na voorlegging van de ontwerp-begrotingen haar goedkeuring heeft verleend of indien zij geen advies aan de Raad heeft gezonden, worden de ontwerp-begrotingen geacht definitief te zijn vastgesteld.
Indien de Vergadering binnen die termijn wijzigingen heeft voorgesteld, worden de aldus gewijzigde ontwerp-begrotingen aan de Raad gezonden. Deze beraadslaagt daarover met de Commissie en, in voorkomende gevallen, met de andere betrokken instellingen en stelt de begrotingen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen definitief vast binnen de grenzen van de programma's of de betalingsbeschikkingen die op grond van dit Verdrag door de Raad met eenparigheid van stemmen worden vastgesteld.
5.Voor de aanvaarding van de begroting voor onderzoek en investeringen worden de door de leden van de Raad uitgebrachte stemmen als volgt gewogen:
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|
De besluiten komen tot stand, wanneer zij ten minste 67 stemmen hebben verkregen.
ARTIKEL 178
Indien bij het begin van een begrotingsjaar de huishoudelijke begroting nog niet is aangenomen, kunnen de uitgaven maandelijks worden verricht per hoofdstuk of per andere afdeling, overeenkomstig de bepalingen van het ter uitvoering van artikel 183 vastgestelde reglement, zonder dat zij een twaalfde der bij de begroting van het vorige begrotingsjaar geopende kredieten mogen overschrijden en zonder dat deze maatregel tot gevolg mag hebben, dat de Commissie meer dan een twaalfde van de kredieten der in voorbereiding zijnde ontwerp-begroting ter beschikking krijgt.
Indien bij het begin van een begrotingsjaar de begroting voor onderzoek en investeringen niet is aangenomen, kunnen de uitgaven maandelijks worden verricht per hoofdstuk of per andere afdeling, overeenkomstig de bepalingen van het ter [ 88 ]uitvoering van artikel 183 vastgestelde reglement, zonder dat zij een twaalfde der kredieten overeenkomende met de jaarlijkse ramingen vermeld in het vervalboek van de betalingen met betrekking tot de vroeger goedgekeurde vastleggingskredieten, mogen overschrijden.
De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, onder voorbehoud dat aan de overige in de eerste en de tweede alinea gestelde voorwaarden wordt voldaan, uitgaven van meer dan een twaalfde toestaan binnen de grenzen van de programma's of betalingsbeschikkingen die op grond van dit Verdrag door de Raad met eenparigheid van stemmen worden vastgesteld.
De Lid-Staten storten iedere maand bij wijze van voorschot en overeenkomstig de voor het voorafgaande dienstjaar vastgestelde verdeelsleutels de bedragen noodzakelijk voor de toepassing van dit artikel.
ARTIKEL 179
De Commissie voert de begrotingen overeenkomstig de bepalingen van het ter uitvoering van artikel 183 vastgestelde reglement uit onder haar eigen verantwoordelijkheid en binnen de grenzen der toegekende kredieten.
Het reglement voorziet in de wijze waarop en de mate waarin iedere instelling haar eigen uitgaven doet.
Binnen elke begroting kan de Commissie met inachtneming van de grenzen en de voorwaarden bepaald in het ter uitvoering van artikel 183 vastgestelde reglement, kredieten overschrijven hetzij van het ene hoofdstuk naar het andere, hetzij van de ene onderafdeling naar de andere.
ARTIKEL 180
De rekeningen van alle ontvangsten en uitgaven van elke begroting worden onderzocht door een controle-commissie, welke is samengesteld uit financiële commissarissen die alle waarborgen bieden van onafhankelijkheid en welke door een van hen wordt voorgezeten. De Raad bepaalt met eenparigheid van stemmen het aantal commissarissen. De commissarissen en de voorzitter van de controle-commissie worden door de Raad met eenparigheid van stemmen voor een periode van vijf jaar benoemd. Hun beloning wordt door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vastgesteld.
De controle, die aan de hand van bescheiden en zo nodig ter plaatse geschiedt, heeft ten doel de wettigheid en de regelmatigheid van de ontvangsten en uitgaven na te gaan en vast te stellen of een goed financieel beheer werd gevoerd. De controle[ 89 ]commissie stelt na afsluiting van elk begrotingsjaar een verslag op dat zij met meerderheid van stemmen van haar leden aanneemt.
De Commissie legt ieder jaar aan de Raad en aan de Vergadering de rekeningen over het afgelopen begrotingsjaar voor welke betrekking hebben op de uitvoering van iedere begroting, te zamen met het verslag van de controle-commissie.
Bovendien doet zij hun een financiële balans van de activa en passiva van de Gemeenschap toekomen.
De Raad verleent met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de Commissie kwijting voor de uitvoering van elke begroting. Hij doet aan de Vergadering mededeling van zijn beschikkingen.
ARTIKEL 181
De begrotingen en de staat, bedoeld in artikel 171, leden 1 en 2, luiden in de rekeneenheid, bepaald overeenkomstig het ter uitvoering van artikel 183 vastgestelde financiële reglement.
De financiële bijdragen, bedoeld in artikel 172, worden aan de Gemeenschap door de Lid-Staten in hun nationale valuta ter beschikking gesteld.
De beschikbare saldi van die bijdragen worden gedeponeerd bij de Schatkist van de Lid-Staten of bij door hen aangewezen instellingen. Zolang deze gelden aldus gedeponeerd zijn, behouden zij de waarde die overeenstemt met de pariteit, welke gold op de dag van deponering ten opzichte van de in de eerste alinea bedoelde rekeneenheid.
De beschikbare middelen kunnen worden belegd onder de voorwaarden die tussen de Commissie en de betrokken Lid-Staat worden overeengekomen.
ARTIKEL 182
1.De Commissie kan, onder voorbehoud dat zij daarvan de bevoegde instanties der betrokken Staten in kennis stelt, de saldi, welke zij in de valuta van een der
Lid-Staten in haar bezit heeft, overmaken in de valuta van een andere Lid-Staat, voor zover zij gebruikt moeten worden voor de doeleinden die in dit Verdrag zijn aangewezen. De Commissie vermijdt dergelijke overmakingen zoveel mogelijk, indien
zij saldi beschikbaar heeft of beschikbaar kan maken in de valuta waaraan zij behoefte heeft.
2.De Commissie onderhoudt de betrekkingen met elke Lid-Staat door tussenkomst van de door deze aangewezen autoriteit. Voor de uitvoering van financiële [ 90 ]verrichtingen heeft zij toegang tot de centrale bank van de betrokken Lid-Staat of tot een andere door deze Staat gemachtigde financiële instelling.
3.Wat de uitgaven betreft, welke door de Gemeenschap moeten worden verricht in de valuta van derde landen, legt de Commissie, voordat de begrotingen definitief zijn vastgesteld, aan de Raad het indicatieve programma van ontvangsten en uitgaven voor welke in de verschillende valuta's moeten worden gedaan.
Dit programma wordt door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen goedgekeurd. Het kan in de loop van het begrotingsjaar volgens dezelfde procedure worden gewijzigd.
4.De overdracht aan de Commissie van de deviezen van derde landen noodzakelijk voor het verrichten van de uitgaven voorkomende in het programma bedoeld in lid 3, moet door de Lid-Staten geschieden volgens de in artikel 172 vastgestelde verdeelsleutel. De overdracht aan de Lid-Staten van door de Commissie geïnde deviezen van derde landen geschiedt volgens dezelfde verdeelsleutel.
5.De Commissie kan vrij beschikken over de deviezen van derde landen, afkomstig van leningen die zij in die landen heeft aangegaan.
6.De Raad kan met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie de in de voorgaande leden bepaalde deviezenregeling geheel of gedeeltelijk op het Agentschap en op de Gemeenschappelijke Ondernemingen van toepassing verklaren en eventueel aan de behoeften van hun werkzaamheid aanpassen.
ARTIKEL 183
De Raad, met eenparigheid van stemmen en op voorstel van de Commissie,
a) stelt de financiële reglementen vast, waarbij met name de wijze wordt vastgesteld, waarop de begrotingen, met inbegrip van die van het Agentschap, worden opgesteld en uitgevoerd, alsmede de wijze waarop rekening en verantwoording wordt gedaan en de rekeningen worden nagezien,
b) bepaalt de regels en de procedure volgens welke de bijdragen van de Lid-Staten ter beschikking van de Commissie moeten worden gesteld,
c) stelt de regels vast en organiseert de controle betreffende de verantwoordelijkheid der ordonnateurs en rekenplichtigen.