EURATOM verdrag/Prot.3

Uit Wikisource
PROTOCOL betreffende de voorrechten en immuniteiten EURATOM verdrag
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM), Rome, 25-03-1957
(1957) door Gevolmachtigden van België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland.

PROTOCOL betreffende het statuut van het hof van justitie

Uitgegeven door Italiaanse Overheid / Nederlandse Overheid.

[ 154 ] De Hoge Verdragssluitende Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

 Wensende, het Statuutvan het Hof van Justitie, bedoeld in artikel 160 van het Verdrag, vast te stellen,

 Hebben, te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen:


Zijne Majesteit de Koning der Belgen:

J. Ch. Baron Snoy et d'Oppuers, Secretaris-Generaal van het Ministerie van Economische Zaken, Voorzitter van de Belgische delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;

De President van de Bondsrepubliek Duitsland:

Prof. Dr. Carl Friedrich Ophüls, Ambassadeur van de Bondsrepubliek Duitsland, Voorzitter van de Duitse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;

De Preisdent van de Franse Republiek:

de Heer Robert Marjolin, Hoogleraar in de Rechtsgeleerdheid, Vice-Voor-zitter van de Franse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;

De President van de Italiaanse Republiek:

de Heer V. Badini Confalonieri, Onder-Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Voorzitter van de Italiaanse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;
[ 155 ]

Hare Koninklijke Hoogheid de Groothertoging van Luxemburg:

de Heer Lambert Schaus, Ambassadeur van het Groothertogdom Luxemburg, Voorzitter van de Luxemburgse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:

de Heer J. Linthorst Homan, Voorzitter van de Nederlandse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;


Die, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,


Overeenstemming hebben bereikt omtrent de volgende bepalingen welke aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zijn gehecht:
[ 156 ]


ARTIKEL I

 Het krachtens artikel 3 van het Verdrag ingestelde Hof van Justitie wordt samengesteld en oefent zijn functies uit overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag en van dit Statuut.


Titel I

STATUS VAN DE RECHTERS EN VAN DE ADVOCATEN-GENERAAL


ARTIKEL 2

 Alvorens zijn ambt te aanvaarden, moet iedere rechter in openbare zitting de eed afleggen, dat hij zijn functie zal uitoefenen in volkomen onpartijdigheid en geheel overeenkomstig zijn geweten en dat hij niets van het geheim der beraad. slagingen openbaar zal maken.


ARTIKEL 3

 De rechters zijn vrijgesteld van rechtsvervolging. Met betrekking tot hetgeen zij in hun officiële hoedanigheid hebben gedaan, gezegd of geschreven, blijven zij deze immuniteit genieten ook nadat zij hun ambt hebben neergelegd.

 Het Hof kan, in voltallige zitting, de immuniteit opheffen.

 Ingeval tegen een rechter wiens immuniteit is opgeheven, een strafvervolging wordt ingesteld, kan hij in elk der Lid-Staten slechts worden berecht door de instantie, welke bevoegd is tot berechting van de leden van het hoogste nationale rechterlijke college. [ 157 ]


ARTIKEL 4

 De rechters mogen geen politieke functie of bestuursambt uitoefenen.

 Zij mogen geen beroepswerkzaamheid al dan niet tegen beloning verrichten, tenzij van deze bepaling door de Raad bij uitzondering afwijking is toegestaan.

 Bij hun ambtsaanvaarding verbinden zij zich plechtig om gedurende hun ambtsperiode en na afloop daarvan de uit hun taak voortvloeiende verplichtingen na te komen, in het bijzonder eerlijkheid en kiesheid te betrachten in het aanvaarden van bepaalde functies of voordelen na afloop van die ambtsperiode.

 In geval van twijfel beslist het Hof.


ARTIKEL 5

 Behalve door periodieke vervanging of door overlijden eindigt de ambtsuitoefening van een rechter door ontslag.

 Ingeval een rechter ontslag verzoekt, richt hij daartoe tot de president van het Hof een brief, welke aan de voorzitter van de Raad wordt doorgezonden. Door laatstbedoelde kennisgeving ontstaat een vacature.

 Behoudens in gevallen, waarin artikel 6 hiernavolgend toepassing vindt, blijft elke rechter zitting hebben totdat zijn opvolger in functie treedt.


ARTIKEL 6

 Een rechter kan slechts van zijn ambt worden ontheven of van zijn recht op pensioen of van andere als zodanig geldende gunsten vervallen worden verklaard, wanneer hij, naar het eenstemmig oordeel van de rechters van en de advocaten-generaal bij het Hof, heeft opgehouden aan de gestelde voorwaarden of aan de uit zijn ambt voortvloeiende verplichtingen te voldoen. De betrokkene neemt niet aan die beraadslagingen deel.

 De griffier deelt de beslissing van het Hof mede aan de voorzitters van de Vergadering en van de Commissie en geeft van die beslissing kennis aan de voorzitter van de Raad.

 In geval van een beslissing waarbij een rechter van zijn ambt wordt ontheven, ontstaat door laatst bedoelde kennisgeving een vacature. [ 158 ]


ARTIKEL 7

 De rechters wier ambtsuitoefening vóór het verstrijken van hun mandaat eindigt, worden voor de verdere duur van het mandaat vervangen.


ARTIKEL 8

 De bepalingen van de artikelen 2 tot en met 7 zijn van toepassing op de advocaten-generaal.


Titel II

ORGANISATIE



ARTIKEL 9

 De griffier legt voor het Hof de eed af, dat hij zijn functie zal uitoefenen in volkomen onpartijdigheid en geheel overeenkomstig zijn geweten en dat hij niets van het geheim der beraadslagingen openbaar zal maken.


ARTIKEL 10

 Het Hof regelt de vervanging van de griffier, voor het geval dat deze verhinderd is.


ARTIKEL 11

 In het belang van de dienst worden aan het Hof ambtenaren en andere personeelsleden verbonden. Zij ressorteren onder de griffier, onder het gezag van de president. [ 159 ]


ARTIKEL 12

 Op voorstel van het Hof kan de Raad met eenparigheid van stemmen voorzien in de benoeming van toegevoegde rapporteurs en hun statuut bepalen. De toegevoegde rapporteurs kunnen overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vast te stellen bepalingen worden geroepen om deel te nemen aan het onderzoek van de bij het Hof aanhangige zaken en om de rechterapporteur bij te staan.

 De toegevoegde rapporteurs, gekozen uit personen, die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden en de nodige bewijzen van juridische bekwaamheid bezitten, worden door de Raad benoemd. Zij leggen voor het Hof de eed af dat zij hun ambt zullen uitoefenen in volkomen onpartijdigheid en geheel overeenkomstig hun geweten en dat zij niets van het geheim der beraadslagingen openbaar zullen maken.


ARTIKEL 13

 De rechters, de advocaten-generaal en de griffier zijn verplicht verblijf te houden in de plaats waar het Hof is gevestigd.


ARTIKEL 14

 Het Hof is permanent in functie. De rechterlijke vakanties worden door het Hof met inachtneming van de eisen van de dienst vastgesteld.


ARTIKEL 15

 Het Hof kan slechts in oneven getal op geldige wijze beslissen. De in voltallige zitting genomen beslissingen van het Hof zijn geldig, wanneer vijf rechters tegenwoordig zijn. De beslissingen van de kamers zijn geldig, wanneer zij door drie rechters zijn genomen; in geval van verhindering van een der rechters van een kamer kan, overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vast te stellen bepalingen, een beroep worden gedaan op een rechter die deel uitmaakt van een andere kamer. [ 160 ]


ARTIKEL 16

 De rechters en de advocaten-generaal mogen niet deelnemen aan de berechting van enige zaak, waarin zij vroeger zijn opgetreden als gemachtigde, raadsman of advocaat van een van beide partijen, of waarover zij geroepen zijn geweest zich uit te spreken als lid van een rechtbank, van een commissie van onderzoek of in enige andere hoedanigheid.

 Wanneer een rechter of advocaat-generaal om een bijzondere reden meent niet te kunnen deelnemen aan de berechting of het onderzoek van een bepaalde zaak, deelt hij dit aan de president mede. Ingeval de president van oordeel is, dat een rechter of een advocaat-generaal om een bijzondere reden niet over een bepaalde zaak dient te zitten of te concluderen, stelt hij de betrokkene hiervan in kennis.

 In geval van moeilijkheden nopens de toepassing van dit artikel beslist het Hof.

 Partijen kunnen geen wijziging in de samenstelling van het Hof of van een van zijn kamers verlangen met een beroep op de nationaliteit van een rechter, of op het feit, dat in het Hof of in een van zijn kamers een rechter van haar nationaliteit ontbreekt.


Titel III

PROCEDURE


ARTIKEL 17

 De Staten zowel als de instellingen van de Gemeenschap worden voor het Hof vertegenwoordigd door een voor elke zaak benoemde gemachtigde; de gemach- tigde kan door een raadsman of door een bij de balie van een van de Lid-Staten ingeschreven advocaat worden bijgestaan.

 De andere partijen moeten worden vertegenwoordigd door een bij de balie van een der Lid-Staten ingeschreven advocaat.

 De gemachtigden, raadslieden en advocaten, die voor het Hof verschijnen, genieten de voor de onafhankelijke uitoefening van hun functies nodige rechten en waarborgen, overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vast te stellen bepalingen.

 Ten aanzien van de raadslieden en advocaten die voor het Hof optreden, bezit het Hof overeenkomstig de in dat reglement vast te stellen bepalingen de bevoegdheden, welke ter zake gewoonlijk aan gerechtshoven en rechtbanken worden toegekend.