Een nieu liedeken op de wijse: Swinters Somers even groen

Uit Wikisource

EEN NIEU LIEDEKEN[bewerken]

op de wijse: Swinters Somers even groen.

Christelicke broeders hier beneven,
Soeckt nu u salicheyt met vlijt;
Wilt na des Heeren woort nu leven
Soo meucht ghy eewich zijn verblijt;
Want de tyrannen zijn verbeten
Die ons vervolch deden aen;
dAfgoden beelden zijn om ghesmeten;
Dat heeft die Vivelegeus ghedaen.

Papen en monicken moeten nu loopen,
Alsoot nu blijct int openbaer;
Die haer verdiensten pleghen te vercoopen,
Voor haer en quam noyt droever maer;
Gods volck pleghen sy te vernielen
En deen haer in speloncken gaen;
Nu loopen sy selfs met kackhielen;
Dat heeft die Vivelegeus ghedaen.

Metten en vesperen, wilt hier op ghissen,
Die zijn nu heel ter neder ghevelt;
Completen, vigiliën, ende missen,
Daer sy af ontfinghen vele ghelt,
Twert haer nu te rechte vergouwen
Sevenvout, na Davids vermaen;
Men gheeft nu oock gheen ghelt van trouwen;
Dat heeft die Vivelegeus ghedaen.

O lieve ghecapte ende gheschoren,
Hoe ist met u nu dus verkeert,
Datmen u hier niet meer en wil hooren,
Hoe wel ghy zijt ghesalft, ghesmeert?
Men plach u goeden dach te bieden
Op de merckt int openbaer plaen;
Nu moet ghy uut u vette keuckens vlieden;
Dat heeft die Vivelegeus ghedaen.

U leering en is niet Gods woort puere,
Die ghy dus lang hebt voortghestelt;
Daerom wortse nu na de schriftuere
Uutgheroeyt al met ghewelt;
Het volck en wil niet meer aenbeden
Jan Melis in die halve Maen;
Hy is certeyn met voeten ghetreden;
Dat heeft die Vivelegeus ghedaen.

Princelicke papen, papisten alle gader,
Ick rade u na mijn beste verstant:
Loopt en bidt tot den paus u vader,
Dat hy de geusen int Nederlandt
Inden ban wil doen op alle dese plecken,
Oft sy sullen u noch stellen op raen;
Het volck dat acht u nu voor ghecken;
Dat heeft die Vivelegeus ghedaen.