Naar inhoud springen

Gebruiker:Raketsla/klad/havelaar

Uit Wikisource

Ik ben makelaar in koffij, en woon op de Lauriersgracht, No 37Lauriersgracht, No 37. Het is mijne gewoonte niet romans te schrijven of zulke dingen, en het heeft dan ook lang geduurd, voor ik er toe overging een paar riem papier extra te bestellen,en het werk aantevangen, dat gij, lieve lezer, zoo even in de hand hebt genomen, ne dat gij lezen moet als ge makelaar in koffij zijt, of als ge iets anders zijt. Niet alleen dat ik nooit iets schreef wat naar een roman geleek, maar ik houd er zelfs niet van iets dergelijks te lezen, omdat ik een man van zaken ben. Sedert jaren vraag ik mij af, waartoe zulke dingen dienen, en ik sta verbaasd over de onbeschaamdheid, waarmede een dichter of romanverteller u iets op de mouw durft te spelden, dat nooit gebeurd is, en meestal niet gebeurd zijn kan. Als ik in mijn vak — ik ben makelaar in koffij, en woon op de Lauriersgracht, No 37Lauriersgracht, No 37, — aan een principaal — een principaal is iemand die koffij verkoopt, — eene opgave deed waarin maar een klein gedeelte der onwaarheden voorkomt, die in gedichten en romans de hoofdzaak uitmaken, zoude hij terstond Busselinck & WatermanBusselinck & Waterman nemen. Het zijn ook makelaars in koffij, doch hun adres behoeft ge niet te weten. Ik pas er dus wel op, dat ik geen romans schrijf, of andere valsche opgaven doe.

Ik heb dan ook altijd opgemerkt, dat menschen, die zich met zoo iets inlaten, gewoonlijk slecht wegkomen. Ik ben drie en veertig jaren oud, bezoek sedert twintig jaar de beurs, en kan dus voor den dag treden als men iemand roept die ondervinding heeft. Ik heb al wat huizen zien vallen! En meestal, wanneer ik de oorzaken naging, kwam het mij voor, dat die moetenmoesten gezocht worden in de verkeerde rigting die de meesten ontvingen in hunne jeugd.

Ik zeg: waarheid en gezond verstand; daar blijf ik bij. Voor de Schrift maak ik natuurlijk een uitzondering. De fout begint al van van Alphenvan Alphen af, en wel dadelijk bij den eersten regel over de “lieve wichtjes.” Wat drommel kon dien ouden heer bewegen, zich uittegeven voor een aanbidder van mijn zusje TruitjeTruitje, die zeere oogen had, of van mijn broêr GerritGerrit, die altijd met zijn’ neus speelde? — en toch, hij zegt: “dat hij die versjes zong, door liefde gedrongen.” Ik dacht dikwijls als kind: “man, ik wilde u graag eens ontmoeten, en als ge mij de marmerknikkers weigert die ik u vragen zou, of mijn naam